Besparen of niet besparen: wie heeft gelijk?

Voorafgaand aan de begrotingscontrole was er in de Belgische media een hele discussie over de noodzaak om te besparen of niet. De aanleiding voor deze discussies was de vaststelling dat de economische groei in 2013 zal tegenvallen, waardoor het geplande begrotingstekort groter zal zijn dan 2.15%, het cijfer dat met de Europese Commissie was afgesproken.

De liberalen wilden vasthouden aan de 2.15%, terwijl de PS een groter begrotingstekort wou toelaten, “om ons niet kapot te besparen”. De PS kreeg steun uit onverwachte hoek: economen van een aantal grootbanken in België pleitten eveneens om wat soepeler te zijn. Ze voegden er wel meteen aan toe dat er in de plaats meer structurele besparingen moeten zijn “onder meer door de aanpak van de vergrijzing en de hervorming van de pensioenen en de arbeidsmarkt”.

De hoofdeconomen steunden hierbij op de vaststelling dat het terugdringen van overheidsuitgaven tijdens een recessie de economische groei meer vertraagt dan voordien werd aangenomen. De zogenaamde fiscal mutliplier is hoger dan 0, meer dan waarschijnlijk hoger dan 1. Het is een vaststelling die Olivier Blanchard van het IMF ook al gedaan heeft. Expansionary austerity of, mooier in het Nederlands, snoeien om te groeien werkt dus niet. Dat is wat je bijvoorbeeld in de UK  ziet.

Hieronder som ik vijf punten op die volgens mij belangrijk zijn in dit debat, vier punten zijn algemeen en één punt is specifiek voor België.

1. Een belangrijke nuance die economen maken is dat de fiscal multiplier afhankelijk is van de staat van de economie. De fiscal multiplier is hoog (= negatieve impact op de economische groei is hoog) als de economie in een recessie zit die veroorzaakt wordt door een vraaguitval, een situatie waar we nu in zitten. Gezinnen en bedrijven zijn op dit ogenblik wereldwijd schulden aan het afbouwen en consumeren daardoor minder, waardoor er minder vraag naar producten en diensten is. Als in een dergelijke situatie de overheid ook nog eens minder gaat uitgeven, dan belandt je in een negatieve spiraal en lagere economische groei.

2. Als de economie het goed doet, dan is de fiscal multiplier laag, misschien zelfs negatief (= weinig negatieve of zelfs positieve impact op de economische groei). Dat betekent dat het verminderen van de overheidsuitgaven tijdens goede tijden stimulerend kan zijn voor de economie. Sommigen repliceren dat de overheid niet bespaart tijdens goede tijden (wat ze dus zou moeten doen) en argumenteren dat het dan maar nu moet gebeuren, in slechte tijden, ook al heeft dat een negatieve impact, want anders komt het er toch niet van. Maar dat is verkeerde logica: two wrongs don’t make a right.

3. De fiscal mutliplier is niet enkel afhankelijk van de staat van de economie, maar is ook afhankelijk van de aard van de overheidsuitgaven. De fiscal multiplier zou lager zijn (dus impact op economische groei minder negatief) als de overheidsconsumptie wordt aangepakt. De negatieve impact zou groter zijn als de investeringen worden verminderd. Daarenboven kunnen deze investeringen gefinancierd kunnen worden tegen een historische lage rente, ook voor België, wat impliceert dat de investeringsbeslissing sowieso sneller positief wordt (want de netto actuele waarde van de investering zal sneller positief zijn als de rente laag staat).

4. Op basis van de bovenstaande drie punten is het duidelijk: besparen zorgt onder de huidige omstandigheden voor een negatieve spiraal en draait uiteindelijk negatief uit. Maar als je specifiek naar België kijkt, dan is dit plots niet meer het geval. Prof. Gert Peersman (UGent) heeft recent aangetoond dat de fiscal multiplier voor België ongeveer nul is, zelfs iets onder nul (maar dat is niet statistische significant), wat betekent dat besparingen op de overheidsuitgaven zelfs een licht positieve impact hebben op de groei. Als de analyse van prof. Peersman klopt, dan werkt ‘snoeien om te groeien’ wel in België, zij het heel licht. Maar belangrijk is dat overheidsbesparingen de groei niet doen afnemen.

Dat overheidsbesparingen in België niet leiden tot lagere groei gaat in tegen de recente analyses en vaststellingen. Is België dan zo speciaal anders dan de andere landen? Ja en nee.

Ja, want België is een kleine en open economie, dat, zoals prof. Peersman uitlegt, vooral productie exporteert en consumptie importeert. Dat betekent dat als de overheid haar consumptie zou verhogen, dit vooral ten gunste komt van het buitenland (onze handelspartners), met weinig positieve impact op de Belgische economische groei. De stimulerende maatregelen zouden weglekken. Maar ook omgekeerd, de consumptie verlagen komt vooral ten koste van het buitenland, met weinig negatieve impact op de Belgische economische groei. Vandaar ook een lage fiscal multiplier.

Nee, want als de landen waar België naar exporteert ook hun overheidsconsumptie zouden terugschroeven, dan zou dit een negatief effect hebben op onze export en dus op onze productie. Het opmerkelijke is dus dat de Belgische fiscal multiplier voor wat betreft Belgische overheidsuitgaven nul is, maar dat de Belgische fiscal multiplier voor wat de buitenlandse overheidsuitgaven betreft wellicht wel positief is.

Door als enige onze uitgaven te verminderen, neemt België bijgevolg een gratis ritje op onze handelspartners (free ride). En dat gratis ritje is heen-en-terug: door de Belgische overheidsuitgaven te verminderen, verminderen we de import uit de andere landen en doordat de  andere landen hun overheidsuitgaven niet verminderen, kunnen we onze productie handhaven. Eerlijk gezegd, de twee vorige paragrafen zijn  speculatief, want ik ken hier geen onderzoek over, maar het lijkt me aannemelijk.

In ieder geval doet België zeer waarschijnlijk aan free riding als ze de overheidsuitgaven vermindert terwijl onze handelspartners dit niet doen. Normaal gezien wordt free riding negatief bekeken, omdat het niet meer is dan profiteren van anderen. In dit geval is het volgens mij echter wel te verantwoorden. België heeft immers een hogere overheidsschuld dan de andere (kern)landen, waardoor het voor ons moeilijker is om nog grotere tekorten te boeken. Bovendien kunnen de andere landen ons niet verwijten dat we die hoge overheidsschuld niet aangepakt hebben in het verleden: België heeft de laatste 20 jaar een echte topprestatie afgeleverd wat betreft het verminderen van de overheidsschuld (en dat zeg ik niet alleen), dus als we nu even een free ride nemen om die inspanningen niet volledig teniet te doen, dan is dat niet zo onethisch.

Het betekent ook dat je andere resultaten zou krijgen indien de analyse van prof. Peersman toegepast wordt op de hele eurozone: mijn verwachting is dat de fiscal multiplier voor de eurozone wél positief zal zijn, wat trouwens de stelling van de Belgische free ride zou ondersteunen.

5. Als laatste punt iets wat ik volledig mis in het begrotingsdebat terwijl het de logica zelve zou moeten zijn: een discussie over de huidige begroting zou altijd moeten kaderen in een discussie  over de langetermijnimpact van, jawel, structurele hervormingen op de begroting. Wat dit betreft kunnen we nog iets leren van de begrotingsdiscussie in de VS. Het gaat in de VS heel vaak over de impact op lange termijn. Zo bijvoorbeeld wordt het begrotingsvoorstel van Paul Ryan, de Republikeinse kandidaat-vice-president, aangevallen omdat hij niet specifieert hoe hij op lange termijn zijn belastingsverminderingen zal financieren en hoe geprojecteerde inkomsten en uitgaven zullen evolueren. En met lange termijn wordt een horizon bedoeld die veel verder gaat dan 2020. De analyses gebeuren trouwens door de Congressional Budget Office (CBO), een gerespecteerde overheidsinstantie.

Het grote voordeel van deze langetermijndiscussies is dat structurele hervormingen dan sowieso veel meer gewicht krijgen en dat automatisch het begrotingssaldo van het huidige jaar minder belangrijk wordt. En terecht, omdat het begrotinssaldo van één bepaald jaar ook door toevalligheden wordt bepaald, die niet structureel zijn. Ik denk dat veel economen hiervoor pleiten. Dat is trouwens ook het uiteindelijke resultaat geweest van deze begrotingscontrole, maar wel met heel wat politiek gehakketak.

Mijn conclusie

Ja, in België moeten we besparen, ook al nemen we daardoor waarschijnlijk een free ride op de landen die niet besparen. Daarenboven moet er vooral bespaard worden op consumptie en niet op investeringen en moet tegelijk de nadruk liggen op structurele hervormingen, zoals de hervorming van het einde van de loopbaan, want daar doet België het veel slechter dan gemiddeld. Een discussie over de impact op veel langere termijn is daarvoor belangrijk.

En stop ook het alarmisme! Het is zo dat België het niet goed doet op sommige domeinen, zoals de arbeidsmarkt, maar daar wordt aan gewerkt (zowel met de latere pensioenleeftijd als de komende fiscale hervorming; toch een eis van zowat alle partijen).

En op tal van vlakken doet België het wél goed. Meer nog, we zijn een topland om in te wonen, zelfs Bart De Wever erkent dat.

One thought on “Besparen of niet besparen: wie heeft gelijk?

  1. Permalink  ⋅ Reply

    Koenfucius

    April 3, 2013 at 8:11am

    Het blijft me verbazen dat er zo zelden een onderscheid wordt gemaakt in wat dan wel austerity of stimulus mag wezen. De keynesianen houden vol dat besparen niet werkt, en de neo-klassiekers blijven erbij dat stimuleren geen zin heeft — alsof het er niet toe doet waar bespaard wordt (zoals je aangeeft: consumptie is niet hetzelfde als investeren), of waar de stimulus terecht komt (bij de consument, de bedrijven, of de banken).

Leave a Reply to Koenfucius Cancel reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.