Mijn zoektocht naar wit werk

Binnenkort wordt ons huis verbouwd. Daarvoor moet er echter eerst een deel van de woning worden afgebroken. Om de kosten van de verbouwing te drukken heeft deze kleine neringdoener besloten de afbraak zelf te doen.

Geen probleem, natuurlijk, want ondergetekende staat bekend als een handige Harry. Alleen zal de aannemer mogelijks 2 maanden vroeger kunnen beginnen dan verwacht en moet de afbraak dus veel sneller gaan. Het leek me dus een goed idee om de nodige hulp op de markt te kopen, de arbeidsmarkt, dan. Daarenboven is het een interessant experiment om zelf te ondervinden wat er allemaal bij komt kijken indien je als particulier hulp wil inhuren zonder beroep te doen op het zwarte circuit.

Het eerste telefoontje ging dan ook naar het interim-kantoor. Mijn vraag was simpel: ik wil als particulier twee arbeiders voor een dag inhuren om het puin van de afbraak naar de container op straat af te voeren. Dat bleek een ongebruikelijke vraag, niet zozeer wat het werk betreft, maar wel dat ik een particulier ben: het interim-kantoor blijkt immers nooit te werken met particulieren (ze vroegen onder meer of ik een BTW-nummer heb, quod non). Ze verwezen me dan maar naar de studentenjobdienst van de plaatselijke universiteit.

Bij de studentenjobdienst maakten ze vlot een account aan voor mij zodat ik een zoekertje kon plaatsen. Ik vroeg of er vaste uurlonen zijn, wat niet het geval is. Een gebruikelijk tarief, zo zei men, is 10€ per uur. Als een student minder dan 50 dagen gewerkt heeft op een jaar, moet de student slechts 2,71% sociale bijdragen betalen en de werkgever 5,43%(solidariteitsbijdrage), in totaal 8,14% dus. Dat is een schijntje ten opzichte van de normale sociale bijdragen. Er moet ook geen bedrijfsvoorheffing betaald worden. De solidariteitsbijdragen komt dus neer op 0,8 €/uur: daarvoor ga je toch niet naar het zwart circuit, bedacht ik me. Maar toen ik vroeg hoe ik als particulier die solidariteitsbijdrage kan betalen (en dus het loon in het wit), bleek ook dat een ongebruikelijke vraag te zijn en kon men mij daar geen antwoord op geven. De persoon verwees me dan maar naar een sociaal secretariaat waarmee de universiteit vaak werkte.

Derde telefoontje ging dus naar het sociaal secretariaat. Om sociale bijdragen te kunnen betalen (dus ook de solidariteitsbijdrage van 8,14% voor studenten), blijk je een RSZ-nummer nodig te hebben, evenals een ondernemersnummer. Kafka, dus, want je moet daarvoor een éénmanszaak beginnen. En als je daarbovenop nog beroep doet op een sociaal secretariaat, dan wordt dat een “dure grap”, aldus de persoon van het sociaal secretariaat, die me vroeg waarom ik niet naar een interim-kantoor ging… Toen ik haar zei dat ze me daar naar een BTW-nummer vroegen, vond ze dat wat vreemd.

Ik dus terug naar het hetzelfde interim-kantoor, waar ze me na licht aandringen met de office manager door verbonden. Ook voor de office-manager bleek mijn vraag ongebruikelijk, maar men ging navraag doen en me terugbellen. Nog geen kwartiertje later kreeg ik een telefoontje dat het mogelijk was om als particulier arbeiders in te huren via het interim-kantoor. Wel onder de voorwaarden dat de studentenarbeiders zelf geen afbraak mogen doen wegens te gevaarlijk; ze mogen enkel het puin afvoeren (als er wel afbraakwerken zijn, dan sturen ze meer gekwalificeerde mensen, maar dan ook tegen het loon dat geldt in de bouwsector).

Het uurloon is 10 €/uur, maar dat wordt vermenigvuldigd met 1,5  en er komt nog eens 21% BTW bij. Ook nog wat kosten voor vervoer en nog iets anders (samen 0,5 €/uur) en het loon dat ik zal moeten betalen is ongeveer 18,5 €/uur.

In de factor 1,5 zit de 5,43% sociale bijdragen die de werkgever moet betalen en heel wat andere kostenposten, maar wellicht is het grootste stuk de marge die het interim-kantoor neemt. Gezien de ad hoc-oplossing en (bijgevolg) het gebrek aan concurrentie (want niemand vraagt ernaar) is deze marge waarschijnlijk meer te verklaren door een monopolistische prijszetting dan door een prijszetting in een concurrentiële omgeving.

Twee  studentenarbeiders voor een dag inhuren kost me dus 2*8*18.5 = 296 euro, of een meerkost van 136 euro tegenover zwart werk (tegen 10 €/uur of 160 euro). Witte arbeid kost me dus 85% meer dan de zwarte. Anderzijds, als je een aannemer inhuurt, mag je rekenen op minstens 35 €/uur. Met andere woorden, door zelf af te breken (waarvoor toch enige handigheid nodig is, al zeg ik het zelf) en het eenvoudige, maar zware werk uit te besteden kan je de loonkost minstens halveren. Dat lijkt me een goede deal.  Maar je betaalt natuurlijk nog steeds 136 euro extra, terwijl ik nu nagenoeg zeker weet dat niemand dat in het wit doet, want er is totaal geen markt voor.

Ik heb uiteindelijk besloten om het toch te doen. Maar toegegeven, dat is meer ingegeven door het feit dat ik een blogpost wou schrijven over mijn zoektocht naar wit werk en ik het dan niet kon maken om het uiteindelijk in het zwart te doen (dat maakt het wel veruit mijn duurste blogpost tot nu toe 😉 ). Het voelt immers toch een beetje onnozel om per se deze arbeid in het wit te willen kopen als je weet dat werkelijk iedereen rond jou dit in het zwart doet. Bovendien is de markt helemaal niet voorzien  om dit in het wit te doen, waardoor ik waarschijnlijk nog eens een hogere (monopolistische) prijs betaal in plaats van een prijs in een echt concurrentiële markt.

Tot slot, ik weet niet eens zeker of het wel onwettig is om jobstudenten in te huren en hen gewoon 10€/uur te betalen zonder de solidariteitsbijdrage of andere bijdragen (dan is er wel een verzekering nodig voor huishoudpersoneel, wist iemand me te vertellen). Het lijkt er in ieder geval sterk op dat het legaal zou zijn, want iedereen doet het. Maar het feit dát ik het niet zeker weet of het al dan niet wettig is, zegt ook veel over ons systeem.

 

Wie behoort er tot de middenklasse?

Gisteren was er eindelijk een begrotingsakkoord. Groen en N-VA hekelen dat de extra inkomsten vooral betaald moeten worden door de middenklasse. Het gaat dan om extra lasten op sparen en een loonbevriezing (eigenlijk eerder  een behoud van de koopkracht, want lonen zullen blijven stijgen met de inflatie).

Let wel, de eerste 1.800 euro intresten op een spaarrekening blijven vrijgesteld van de extra belasting. Voor een koppel is dat 3.600 euro. Tegen de hoogste spaarinterest op de markt (2,65%) betekent dit een spaarkapitaal van meer dan 136.000 euro. Bij een grootbank zoals KBC en ING krijg je wat minder (2%) en moet je al een kapitaal van 180.000 euro verzameld hebben wil je geraakt worden door de extra belasting.

De vraag is dan: behoor je met een gespaard kapitaal van pakweg 180.000 euro tot de middenklasse of niet? Ik zou denken van niet.

Toch zullen er ongetwijfeld mensen zijn die zich wel tot de middenklasse voelen met een dergelijk kapitaal. De grens van de middenklasse is dan ook zeer subjectief. Dat bleek ook naar aanloop van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Mitt Romney, de kandidaat voor de republikeinen, verklaarde dat een middeninkomen tussen de 200.000 en 250.000 dollar ligt of minder (bruto per jaar voor een gezin). Toen Romney vervolgens zijn belastingplan voorstelde en daarbij beweerde dat dit plan de belastingen op de middenklasse niet zou verhogen, bleek dat dit mathematisch niet klopte als je uitging van de grens voor de middenklasse van 200.000 dollar. Daarvoor moest de grens voor de middenklasse zakken tot 100.000 dollar.

Een op het eerste gezich meer objectieve manier om de topklasse van de middenklasse te onderscheiden is te kijken naar de inkomensgrens vanaf dewelke de overheid de maximale belastingsvoet hanteert. De topklasse begint dan vanaf het  inkomensniveau dat onderhevig is aan het hoogste belastingtarief. De ondertaande figuur geeft deze inkomens grens (blauwe balkjes), evenals het marginale toptarief.

In Ierland behoor je al vanaf 32.800 euro tot de topklasse. Ierland heeft wel maar twee tarieven, namelijk 20% tot 32.800 euro en 41% boven deze grens. De volgende in de rij is België: hier wordt je belastbaar inkomen boven 35.000 belast tegen het toptarief van 50%.  Enkel Nederland heeft een hoger tarief (52%) maar wel maar vanaf 55.700 euro of ruim 20.000 euro boven dat van België. De volgende in de rij zijn Oostenrijk, Finland en Frankrijk waar de topklasse volgens deze regel begint vanaf 60.000 (tegen 50%), 68.200 (tegen 30%) en 70.800 (tegen 41%). (Voor Frankrijk is recent beslist om de inkomens boven 1 miljoen euro te belasten tegen 75% wat volgens mij rechtvaardig kan zijn)

Als we nog verder kijken dan zien we dat het inkomen dat onderhevig is aan het toptarief voor de andere landen snel boven de 100.000 euro of dollar stijgt en nooit meer belast wordt dan 50%. Enkel de UK had een tarief van 50% boven 150.000 pond, maar is voor 2012 verlaagd naar 45%.

We kunnen dus stellen dat men in België volgens het inkomen zeer snel tot de topklasse behoort en dat dat ‘topinkomen’ bovendien zwaarder belast wordt dan veel andere landen. Bovendien betaal je in België al 45% belasting op een jaarinkomen boven 18.000 euro, een belastingvoet dat je in Duitsland pas bereikt als je meer dan 250.000 euro verdient. Anderzijds lijkt het wel mee te vallen als het aankomt op belasting op kapitaal: je voelt de huidige extra belasting pas als je meer dan 180.000 euro hebt gespaard.

Zie ook een vorige post over de hoge belastingen voor de middenklasse, zonder dat er in België veel kansen gegeven worden aan de onderklasse.