Een goede huisvader investeert in kansarme kinderen

Om uit de huidige, aanslepende crisis te geraken, mogen de overheden niet in een defensieve kramp van blinde besparingen schieten opdat ze toch maar het etiket van de goede huisvader zouden krijgen. Ze moeten daarentegen offensief optreden en volop investeren in het menselijk kapitaal uit de onderklasse. Dat is niet enkel rechtvaardig, maar onderzoek toont aan dat het ook rendabel en duurzaam is. Het is een belangrijke voorwaarde voor het behoud van onze welvaartstaat.

De crisis duurt nu al meer dan drie jaar en is geëvolueerd van een bankencrisis naar een crisis van de overheden. Die overheden hebben immers de bankencrisis bedwongen door de schulden van de banken over te nemen, waardoor hun eigen schuldenberg spectaculair gestegen is. Daarbovenop komt de vergrijzing waardoor de uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg zullen toenemen.

Goede huisvader

Er zijn dus twee oorzaken, de crisis en de vergrijzing, voor het verhoogde risico dat de overheden in de ontwikkelde wereld hun schulden niet (volledig) zullen kunnen terugbetalen. Weinig verrassend wordt er gepleit om de overheidsschuld drastisch te verminderen. De overheid zou zich moeten gedragen als een “goede huisvader” en op zijn minst niet méér mogen uitgeven dan er binnen komt. Dat is toch de logica zelve?

Toch is dit te simpel. Er is niet noodzakelijk iets mis met meer uitgeven dan er binnenkomt, op voorwaarde dat het geld goed besteed wordt. Om met dezelfde metafoor te werken: een huisvader die 10.000 euro leent om op vakantie te gaan is een totaal andere huisvader dan diegene die 100.000 euro leent om de aankoop van zijn huis te financieren.

De laatste is een goede huisvader, ook al gaat hij een schuld aan die 200% tot 300% van zijn jaarinkomen bedraagt, terwijl het gedrag van de eerste terecht wordt afgekeurd. Lenen om extra te consumeren is op lange termijn immers onhoudbaar en leidt uiteindelijk tot wanbetaling, terwijl lenen om te investeren op de lange termijn opbrengt, ook al zorgt dit voor een hogere schuld. De voorwaarde is wel dat het investeringsproject rendabel is.

Investeren in de onderklasse

We stellen vast dat de rente die de overheden moeten betalen historisch laag staat: België kan op dit moment lenen tegen een reële intrestvoet van minder dan 2 procent (voor leningen op tien jaar). Dat betekent dat indien een investeringsproject meer opbrengt dan 2 procent, de overheid een slechte huisvader zou zijn als ze niet zou lenen om te investeren, ook al loopt de schuld daardoor op.

Er zijn heel wat projecten te vinden die veel meer opbrengen dan 2 procent, bijvoorbeeld het isoleren van sociale woningen. Zelf zou ik pleiten om te investeren in mensen, meer bepaald in gezinnen met zeer jonge kinderen uit de onderklasse van de samenleving. Onderzoek van onder anderen James Heckman, een Amerikaanse arbeidseconoom en Nobelprijswinnaar, heeft aangetoond dat dergelijke investeringen een return on investment kunnen hebben van 7 tot 10 procent.

En wellicht is de opbrengst nog hoger, omdat de onderzoekers enkel de effecten op de arbeidssituatie en criminaliteit konden analyseren. Wegens een gebrek aan gegevens kon men geen analyse maken van de effecten op de gezondheidszorg, waarvan ook verwacht wordt dat die positief zijn. En belangrijk: de positieve effecten zijn duurzaam, vooral wat betreft de niet-cognitieve vaardigheden van de kinderen (zoals motivatie, zelfbeheersing en doorzettingsvermogen).

Dit gaat volledig in tegen de populaire gedachte dat investeren in de onderklasse weggesmeten geld is: domme ouders krijgen immers domme kinderen en dus is investeren niet nuttig. Maar dat blijkt dus niet uit het onderzoek van Heckman. Er is natuurlijk wel een genetische component die overgeërfd wordt, maar dat effect is relatief zwak. Investeren in kinderen uit de onderklasse kan dus wel opbrengen.

Meer nog, investeren in kansarme kinderen brengt méér op dan investeren in kansrijke kinderen. Dit geldt weliswaar enkel tot de leeftijd van van 6 tot 8 jaar, waarna een investering in kansrijke kinderen meer opbrengt. De opbrengst neemt echter zowel voor kansrijke als kansarme kinderen af naarmate ze ouder worden. De boodschap is dus om vroeg in te grijpen, nog voor er zich problemen voordoen. En een geruststelling is alvast deze: een belangrijke voorwaarde is dat de kansarme gezinnen vrijwillig instappen in het project. Dus geen dwang van de overheid: de autonomie van het gezin is heilig.

Efficiënt

De bovenstaande redenering is zeer economisch en het gaat voorbij aan de ethische plicht om te investeren in kansarme gezinnen. Maar in de huidige context kunnen overheden enkel lenen om te investeren in rendabele projecten. Het is dus belangrijk om aan te tonen dat er projecten bestaan die én rechtvaardig én rendabel zijn. Enkel lenen om een onrechtvaardige situatie te verbeteren, zonder te kijken naar de efficiëntie van de maatregel zal niet langer getolereerd worden door de financiële markten.

Men kan dat immoreel vinden, maar de werkelijkheid is wat ze is. Trouwens, zo immoreel is dat niet: indien efficiëntie niet mee in rekening gebracht wordt, wordt de welvaartstaat op lange termijn onhoudbaar en zal ze imploderen, wat een nog veel grotere onrechtvaardigheid is. We moeten er alles aan doen om ons huidig niveau van solidariteit te behouden. De financiële markten geven de overheden dus een belangrijk signaal: wil je de welvaartstaat behouden, dan kan dat enkel door ze duurzaam te maken en dat betekent dat de investeringsprojecten, hoe rechtvaardig ze ook moge zijn, ook getoetst moeten worden aan de efficiëntie. De luxe om het anders te doen hebben we niet meer.

Deze tekst verscheen eerst als opinie bij MO*.

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.