Waarom kapitaalvriendelijke vakbonden nodig zijn

Voor De Tijd schreef ik een column waarin ik stelde dat het verhogen van de arbeidsproductiviteit minstens zoveel aandacht zou moeten krijgen als het verhogen van de werkzaamheidsgraad (ook al is die in België notoir laag). Het is immers vooral de gestegen arbeidsproductiviteit die in het verleden ervoor gezorgd heeft dat we nu per inwoner veel rijker zijn dan vroeger.

De overheid moet volgens mij dus ook een beleid voeren om die arbeidsproductiviteit te verhogen, zodat de automatisatie nog verder kan doorgevoerd worden met robots en intelligente algoritmes.

Ik kreeg op Facebook van Sara De Mulder de onderstaande vraag:

Metaalbedrijf gaat over tot collectief ontslag. Het bedrijf zal 5 miljoen euro die deze ontslagen arbeiders genereerden investeren in machines om het productieproces verder te automatiseren om meer winst te maken. Die winst zal gaan naar de eigenaar het bestuur en de aandeelhouder. Kan jij mij aan de hand van dit voorbeeld even uitleggen hoe dit de algemene welvaart en/of het aantal jobs zal verhogen? Tenzij natuurlijk met zeer hoge belastingen en radicale confiscatie van de winsten door de overheid die dan herverdeelt door middel van werkloosheidsuitkeringen? Alvast bedankt.

Het is iets waar –nog steeds- veel mensen voor vrezen: de robots zullen onze jobs afnemen en de kapitalisten (de rijken) alleen maar rijker maken. Hieronder probeer ik in te gaan op deze bezorgdheid. Het is een macro-economische benadering (in tegenstelling tot de vraag van Sara die gaat over het micro-economische niveau). Alle data voor de figuren komen van AMECO, een databank van de Europese Commissie.

Historische, macro-economische evoluties

De onderstaande figuur geeft de evolutie van de geproduceerde welvaart in België (BBP) in reële termen (in euro’s van 2010, dus aangepast voor inflatie) voor de periode van 1970 tot 2016; de laatste 2 jaren zijn een voorspelling. Op die bijna halve eeuw zal het BBP gestegen zijn van 150 miljard naar 386 miljard euro, of een stijging met 160% (of een factor 2,6).

evolutieBBP

Dat is een spectaculaire stijging. De vraag is hoe deze stijging er gekomen is. Daarvoor beschouwen economen (en de sociale partners) twee productiefactoren, arbeid en kapitaal, waarbij arbeid in gewerkte uren en kapitaal in euro’s wordt uitgedrukt.

De onderstaande grafiek geeft voor België de evolutie van het aantal gewerkte uren (arbeid of ‘labour’ – grijze lijn) en de evolutie van de hoeveelheid kapitaal (‘net capital stock’ – gele lijn) en vergelijkt dit met de evolutie van het BBP (blauwe lijn). Om die vergelijking te maken wordt alles herschaald waarbij de startwaarde in 1970 op 100 wordt gezet.

Wat uit de figuur onmiddellijk opvalt is dat de evolutie van het kapitaal nagenoeg hetzelfde verloop kent als dat van het BBP en dat de gewerkte uren nauwelijks veranderen .

evolutieLK

Om het eenvoudig te stellen: de stijgende welvaart is er niet gekomen omdat de werknemer meer uren werkte met het bestaande productiepark, of omdat de werknemer efficiënter omsprong met het bestaande productiepark. De welvaart is er gekomen omdat de werknemer een groter en beter productiepark tot zijn of haar beschikking had, en daar misschien ook wat efficiënter mee omsprong. Het zijn dus de kapitaalinvesteringen, per definitie door kapitalisten, die gezorgd hebben voor de stijgende welvaart.

Er zijn uiteraard nog wel andere verklaringen te vinden, zoals bijvoorbeeld productiviteitswinsten door schaalvoordelen door de meer doorgedreven specialisatie wat op zijn beurt mogelijk gemaakt is door globalisering. Ook is de kwaliteit van de arbeid toegenomen, aangezien de werknemers hoger opgeleid zijn (investeringen die vooral de overheid doet), wellicht ook nodig om de hogere kapitaalinvesteringen te laten renderen. Toch denk ik dat er consensus is dat de welvaartsgroei van de voorbije decennia (en eeuwen) gedreven is door technologische innovatie en dat je voor die innovatie vooral kapitaalinvesteringen nodig hebt, naast een aantal andere dingen zoals een grote markt waardoor er meer kan gespecialiseerd kan worden en een goed opgeleide beroepsbevolking.

De vraag is dan in welke mate de kapitalisten geprofiteerd hebben van hun enorm stijgende kapitaalvoorraad: hebben de kapitalisten dan ook alle productiviteitswinsten naar zich kunnen toetrekken?

Ook daar bestaan cijfers over: het loonaandeel (‘adjusted wage share’ in AMECO) geeft het percentage van het BBP dat naar lonen gaat; het overige deel wordt aangewend om het kapitaal te vergoeden (telkens vóór belastingen). De onderstaande figuur herneemt de eerste figuur met het BBP maar geeft nu ook aan welk deel van het BBP naar lonen gaat en welk deel naar kapitaal.

evolutieArbeidsaandeel

Zoals te zien op de figuur gaat iets meer dan de helft naar lonen, en die verhouding blijft min of meer constant. Het is dus helemaal niet zo dat het aandeel van het BBP dat naar kapitaal gaat veel sterker gestegen is dan het aandeel dat naar lonen gaat, ondanks het feit dat de kapitaalvoorraad meer dan verdubbeld is terwijl de arbeid (het aantal gewerkte uren) nagenoeg stagneerde. Meer nog, het loonaandeel is zelfs gestegen ten opzichte van 1970, van 55% in 1970 naar 60% in 2015.

Dat is op het eerste gezicht toch zeer opmerkelijk: blijkbaar zijn de werknemers er -alvast de voobije 45 jaar- in geslaagd om meer dan de helft van de productiviteitswinsten naar de werknemers te laten terugvloeien, ook al zijn die productiviteitswinsten naar alle waarschijnlijkheid in grote mate veroorzaakt door de enorme kapitaalinvesteringen, per definitie geïnvesteerd door de kapitalisten.

Uit het bovenstaande kunnen we ook de evolutie van het gemiddelde loon en het gemiddelde rendement op kapitaal afleiden (zie ook bijlage onderaan deze blog).

evolutiewr

Zoals te verwachten door de twee vorige figuren loopt de evolutie van het gemiddeld loon min of meer samen met de evolutie van het BBP, terwijl het gemiddeld rendement op kapitaal min of meer constant blijft. Dat geeft de volgende opmerkelijke conclusie:

–        Arbeid: de evolutie van het gemiddeld loon volgt het BBP, terwijl de gewerkte uren min of meer constant blijft.

–        Kapitaal: de evolutie van het gemiddelde rendement blijft min of meer constant, terwijl de netto kapitaalvoorraad het BBP volgt.

[In de jaren 1970 blijkt het gemiddeld loon wel sterker te stijgen dan het BBP, terwijl het rendement op kapitaal daalt.]

We kunnen zelfs stellen dat de hoge stijging van de kapitaalvoorraad sterk correleert met de hoge stijging van het loon. Voor de beschouwde periode is de correlatie 0,96. Dat is te zien op de onderstaande grafiek.

loon-kapitaal

Correlatie betekent nog niet noodzakelijk een oorzakelijk verband, maar in dit geval wijst alles er toch op dat het de kapitaalinvesteringen zijn die hogere lonen toelaten.

De reden waarom de kloof tussen werknemers en kapitalisten niet groter wordt, ondanks het feit dat er wel steeds meer kapitaal wordt opgebouwd en er niet meer uren gewerkt worden, is juist te verklaren omdat het rendement op kapitaal min of meer constant blijft en het loon per uur blijkt mee te stijgen met de economische groei.

Meer nog, het kan eenvoudig theoretisch afgeleid worden dat indien het arbeidsaandeel constant blijft en het aantal gewerkte uren niet stijgt, het loon de arbeidsproductiviteit zal volgen.

Hoe het macro-economische niveau (de economie) verzoenen met het micro-economische niveau (het bedrijf)?

De bovenstaande figuren gaan over de gehele economie. Deze figuren tonen duidelijk dat we meer kapitaalinvesteringen nodig hebben, en niet minder, als we de loontrekkenden rijker willen maken. Dus meer machines, robots en intelligente software.

Dat gaat volledig in tegen wat te zien is op het niveau van een bedrijf. Het voorbeeld van Sara De Mulder stelt dat heel scherp: door de kapitaalinvesteringen verhoogt de productiviteit, waardoor het metaalbedrijf meer winst kan maken door werknemers te ontslaan. Het gevolg is dat de kapitalisten rijker worden en de werknemers gemiddeld armer.

Hoe valt dit te rijmen met wat er op macro-economisch vlak te zien is? De theorie om dit te verklaren is de volgende. Stel dat er in de metaalsector maar 1 soort bedrijf en 1 soort werknemer is. Alle bedrijven in de sector maken evenveel winst en alle metaalwerknemers verdienen 20 euro per uur. Er is 1 bedrijf dat beslist om extra kapitaal te investeren om de productiviteit en dus de winst te verhogen. Hierdoor kan het bedrijf een aantal werknemers ontslaan. Na de investeringen zullen de de werknemers in de metaalsector gemiddeld armer zijn, omdat er een aantal onder hen werkloos geworden zijn. De werknemers die niet ontslaan zijn, zullen op korte termijn niets verliezen.

Op langere termijn, als blijkt dat het bedrijf effectief meer winst maakt, dan zullen de werknemers van dit bedrijf, als ze goed georganiseerd zijn, een deel van deze winst kunnen opeisen door een loonsverhoging te eisen (bijvoorbeeld 21 euro per uur). Indien eigenaars van het bedrijf hier niet op ingaan, staken de werknemers en verliezen de eigenaars (een deel van) de extra winst. Zorgt hun staking ervoor dat hun bedrijf failliet gaat, omdat de eigenaars blijven weigeren, dan kunnen de werknemers bij de andere bedrijven in de sector terecht, die het marktaandeel van het failliete bedrijf overnemen, tegen het gangbare loon van 20 euro per uur. De stakende werknemers hebben dus niet veel te verliezen. De eigenaars weten dat de stakende werknemers niet veel te verliezen hebben, en zullen, indien er werkelijk een extra winst wordt gemaakt, een loonsverhoging toestaan om een deel van de extra winst te delen.

Het metaalbedrijf in kwestie is nu productiever geworden. Meer nog, doordat het hogere lonen betaalt dan de concurrentie, kan het de betere werknemers aantrekken, wat het nog productiever maakt. De andere metaalbedrijven hebben dan de keuze: of ook de kapitaalinvesteringen doorvoeren, of overgenomen te worden door zij die de kapitaalinvesteringen doen. De golf van stijgende productiviteit is nu onvermijdelijk: investeer of ga failliet of wordt overgenomen. Na een tijdje is het eindresultaat dat de hele sector productiever is geworden, met extra winst tot gevolg. Indien de werknemers goed georganiseerd zijn, kunnen ze dan een deel van die extra winst opeisen.

Dat is exact wat er op macro-economisch vlak kan vastgesteld worden.

[De bovenstaande redenering is veel complexer in de realiteit. Ik geef alvast twee elementen:

  1. Je kan je afvragen waarom de werknemers niet in alle bedrijven staken om alsmaar hogere lonen te eisen, ook zonder kapitaalinvesteringen en extra winst. Als dat zou gebeuren dan komt er een punt waarop het bedrijf failliet gaat (of onvoldoende winst maakt om in business te blijven) waardoor het bedrijf stopt. De uitkomst van het geven of niet geven van een loonsverhoging is dan gelijk, wat niet het geval is als er extra winst gemaakt wordt.
  2. De productiviteitsstijging kan ook leiden tot lagere prijzen van het eindproduct, waardoor de vraag kan stijgen. Er is dan niet noodzakelijk extra winst voor de kapitalist of een loonstijging voor de werknemers, maar ook niet noodzakelijk ontslag van werknemers, omdat er meer geproduceerd kan worden.]

Maar dit betekent wel dat er telkens werknemers ontslagen worden. Zij missen niet alleen de loonsverhoging, maar vallen terug op de werkloosheidsuitkering. Dat is de prijs die we betalen voor de loonsverhoging. De grote uitdaging is dan om deze mensen zo snel mogelijk aan het werk te krijgen, waarbij ze op langere termijn overigens zelf zullen kunnen profiteren van de ondertussen afgedwongen loonsverhogingen. Een ander aspect is om het loonverlies door werkloosheid, zeker de eerste tijd, klein te houden, door een goede werkloosheidsverzekering. Op die manier wordt het risico van inkomensverlies door werkloosheid gesocialiseerd. Dat is efficiënt vanuit verzekeringsoogpunt, maar ook omdat werkloosheid door kapitaalinvesteringen inherent is aan het kapitalistische systeem, een systeem dat de loontrekkenden rijker maakt.

Belangrijk is wel dat het aantal jobs op peil blijft, zodat de ontslagen werknemers elders aan de bak kunnen. Dat is in het verleden steeds zo geweest: de werkloosheid is de laatste decennia niet gestegen, ondanks de grote productiviteitsstijgingen, en ondanks de emancipatie van de vrouw waardoor het aanbod van werknemers sterk steeg. Dat is te zien op onderstaande figuur. De grote stijging van de werkloosheid in de jaren 1970 is bovendien te verklaren door de grote loonstijging tijdens deze periode (zie supra), en niet door een te grote productiviteitstijging; die grote productiviteitsstijging  was immers ook in de jaren 1960 was en toch bleef de werkloosheid laag tijdens deze periode. Het is dus ook mogelijk dat werknemers te veel loon opeisen.

evolutieu

Conclusie: kapitaalvriendelijke vakbonden zijn nodig

Wat we dus nodig hebben als we de loontrekkenden rijker willen maken, zijn meer kapitaalinvesteringen. Dat betekent niet dat dit zonder problemen gaat. Die kapitaalinvesteringen leiden immers tot jobverlies in het bedrijf in kwestie, waardoor werknemers hun baan verliezen en op zoek moeten gaan naar een nieuwe job, op langere termijn overigens ook tegen een hoger loon. Dat is niet altijd evident, maar het is de prijs die we betalen om op langere termijn met zijn allen rijker te worden.

Mijn conclusie is dan ook dat de rol van de vakbonden cruciaal is, en wel op twee vlakken. Het is niet ondenkbaar dat zonder vakbonden het loonaandeel lager zou zijn dan het vandaag is. Als werknemers zich goed organiseren is volgens mij de kans groter dat het loonaandeel op peil wordt gehouden. Ten tweede, kunnen vakbonden ook mee de problemen oplossen die veroorzaakt worden op micro-economisch vlak (lees: mensen die door automatisering hun baan verliezen en opnieuw aan het werk moeten).

Maar vakbonden moeten ook kapitaalinvesteringen verwelkomen, ook al leidt dit op korte termijn in specifieke bedrijven tot jobverlies, omdat het de kapitaalinvesteringen zijn die op lange termijn iedereen rijker gemaakt hebben. Ik kan me vergissen, maar vaak lijkt die positieve houding ten opzichte van kapitaalinvesteringen en automatisatie te ontbreken bij de vakbonden. Dat is begrijpelijk als je enkel naar de effecten op korte termijn kijkt, maar onbegrijpelijk als je de effecten op lange termijn beschouwt.

Of ook in de toekomst kapitaalinvesteringen zullen leiden tot gemiddeld hogere lonen, is een open vraag. Het is net dat waarover Piketty zich zorgen maakt. Dat is voor een volgende blogpost.

 

Bijlage:

arbeidsaandeel + kapitaalaandeel = 100%

BBP = arbeidsaandeel * BBP + (100%- arbeidsaandeel) * BBP

=> BBP = totaleLonen + totaleKapitaalvergoedingen

=> gemiddeldLoon = totaleLonen / aantalGewerkteUren

=> gemiddeldRendement = totaalIngezetKapitaal / totale kapitaalvergoedingen

 

13 thoughts on “Waarom kapitaalvriendelijke vakbonden nodig zijn

  1. Permalink  ⋅ Reply

    ix

    April 16, 2015 at 12:10pm

    Je schrijft:
    “De grote stijging van de werkloosheid in de jaren 1970 is bovendien te verklaren door de grote loonstijging tijdens deze periode (zie supra), en niet door een te grote productiviteitstijging”

    Ik denk dat je je hier vergist, je gebruikt de adjusted wage share die tijdens de olieschokken in de jaren ’70 rare sprongen maakt, die niet echt veel te maken hebben met loonstijging, waarschijnlijk gewoon omdat kapitaalinvesteringen opeens scherp daalden (terwijl op korte termijn totale lonen niet zo sterk dalen, aangezien het even duurt voor de ontslagen volgen).

    Je schrijft ook:
    “Ik kan me vergissen, maar vaak lijkt die positieve houding ten opzichte van kapitaalinvesteringen en automatisatie te ontbreken bij de vakbonden.”

    Dat kan waar zijn, maar vaak lees ik over vakbondsacties op het moment dat een bedrijf a) veel winst maakt en zijn lonen niet verhoogt (wat je steunt) of b) kosten volledig herstructureert zonder dat daar kapitaalinvesteringen tegenover staan (wat vaak een gevolg is van slecht beleid in de jaren voordien). Ik denk eigenlijk dat er weinig gevallen zijn waar investeringen op korte termijn jobverlies tot gevolg hebben. Meestal zie je de gevolgen pas later en in de hele sector (producten worden goedkoper, competitie verhoogt, winstmarges dalen, bedrijven merken nu pas dat ze te veel werknemers tewerkstellen).

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      April 16, 2015 at 12:38pm

      Wat daling kapitaalinvesteringen betreft: dat is mogelijk, maar ik zie geen sterk dalende (of minder sterk stijgende) kapitaalinvesteringen; zie 2de figuur van de blogpost.
      Wat de vakbonden betreft: misschien ben ik vooringenomen, maar ik wil eens zien hoe snel bijvoorbeeld De Lijn een zelfrijdende bus zal hebben. En waarom is de Brusselse metro nog niet zelfrijdend, of de treinen?

  2. Permalink  ⋅ Reply

    Koenfucius

    April 16, 2015 at 1:51pm

    Heldere uitleg, maar ik denk dat twee belangrijke punten een beetje over het hoofd gezien werden.
    1. Je redenering gaat er (impliciet) van uit dat de productiviteit is toegenomen exclusief dankzij de toename van het kapitaal. Er wordt immers niet langer gewerkt. Maar dat houdt geen rekening met de toegenomen capaciteit om waarde te creëren in de werknemers. Stel dat we allebei een bedrijf beginnen dat dezelfde producten maakt. We investeren allebei precies evenveel kapitaal, in exact dezelfde productiemiddelen. Maar ik recruteer werknemers uit 2015, en jij werkt met werknemers die (via een teletijdmachine) recht uit 1970 komen. Zal onze productiviteit dezelfde zijn? Ik denk het niet: mijn eigentijdse werkkrachten zullen meer, en meer relevante vaardigheden bezitten dan de jouwe – zowel wat het bedienen van machines, als wat het organiseren van de arbeid betreft. Dit verschil zit niet in het kapitaal, maar tussen de oren van de werknemers. En ik denk dat je daarmee ook rekening moet houden.
    2. Je speculeert dat zonder bonden de lonen lager zouden zijn gebleven, maar voert hiervoor geen bewijzen aan. De syndicalisatiegraad is niet uniform in de OECD – zien we dat weerspiegeld in de grafieken voor andere landen? Maw, zien we dat in landen met hoog lidmaatschap van bonden het loonaandeel hoger ligt dan in landen waar slechts weinigen gesyndicaliseerd zijn. En/of zien we verschillen tussen industriesectoren? Bonden kunnen vast een rol spelen, maar ik denk dat de concurrentie op de arbeidsmarkt niet mag onderschat worden. Zelfs als mijn arbeiders niet met staken gaan dreigen, heb ik er voordeel bij de besten in te huren om mijn investering zo goed mogelijk te laten renderen, en dat zal ook hogere lonen vereisen (die ik me kan permitteren, dankzij hogere productiviteit).

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      April 16, 2015 at 8:35pm

      Ik ben het eens met je tweede punt: dit zou moeten bekeken worden in andere landen (UK en US hebben bijvoorbeeld ook relatief hoog arbeidsaandeel, en wellicht veel lagere syndicalisatiegraad).
      Wat je eerste punt betreft: ik ben uiteraard akkoord dat de investeringen in ‘human capital’ ook spelen (zoals ik ergens in de blog aangeef), evenals bijvoorbeeld de globalisering die toelaat dat er sterker kan gespecialiseerd worden zodat er schaalvoordelen kunnen uitgebuit worden. Toch zijn het volgens mij vooral de technologische innovaties die onze productiviteit verhoogd hebben. De metaalarbeider moet inderdaad beter opgeleid zijn, maar dan vooral omdat hij meer complexe machines moet kunnen bedienen. De productiviteitswinst van de machine is daar volgens mij veel groter dan bij de mens.

  3. Permalink  ⋅ Reply

    Koenfucius

    April 17, 2015 at 7:51pm

    Hoe kun je het onderscheid maken tussen de twee bronnen van productiviteitswinst: kapitaal en betere vaardigheden?
    Ik vermoed dat er een positieve correlatie is tussen GDP/capita en de opleiding van de bevolking, net zoals die er is tussen GDP/capita en kapitaal, en ik weet niet of je de delta a priori vooral aan het laatste kan toeschrijven. Als, zoals jij vermoed, de toename vooral aan kapitaal te danken is, dan zou de payback van onderwijs zich vooral in ontwerp van productiemiddelen, en niet in het gebruik ervan situeren, niet? En dat lijkt me wat vreemd.

  4. Permalink  ⋅ Reply

    Gert Peersman

    April 20, 2015 at 5:39pm

    Niemand gaat ontkennen dat meer kapitaal de groei stimuleert en de arbeidsproductiviteit verhoogt, maar volgens mij is het uitgangspunt van deze blog niet correct. Een toename van K (in deze blog expliciet gemeten, voorgesteld en geïnterpreteerd als volume euro’s) heeft namelijk niets te maken met technologische vooruitgang. Het zijn twee verschillende concepten. In economie wordt altijd expliciet onderscheid gemaakt: toename volume K is stijging van inputfactor, terwijl technologische vooruitgang productiefactor kapitaal een stijging van ratio Y/K is (voor gegeven K, L en TFP). Noem het gerust betere kwaliteit van K.

    Ik illustreer met voorbeeld computer:
    Een oude pc van €1000 die vervangen wordt door nieuwe pc van €1000 die 10x zoveel Y produceert is volgens deze blog geen technologische vooruitgang, want volume K blijft constant (merk op Y/K stijgt wel).
    Een nieuwe pc van €500 die evenveel of meer dan de oude pc produceert is volgens de gehanteerde definitie in deze blog zelfs technologische achteruitgang, want K daalt dan in euro’s… (merk op Y/K stijgt).
    Een bijkomende (tweede) pc die technologisch exact hetzelfde is als bestaande pc, is volgens deze blog technologische “vooruitgang” want K stijgt. Terwijl dit in essentie gewoon toename van volume inputfactor (schaalvergroting) is en er geen innovatie aan te pas is gekomen.

    Redenering is zelfde voor iedere vorm van kapitaal: volume K en technologische vooruitgang (Y/K) zijn twee totaal verschillende concepten. Als K over de tijd verdubbelt, dan kan je daar niets uit concluderen over de hoeveelheid technologische vooruitgang die heeft plaatsgevonden. Er is een cruciaal verschil tussen kwantiteit (K) en kwaliteit (Y/K). Arbeidsproductiviteit zal wel stijgen bij toename K en constante L, maar dat is nog een ander concept.

    Het onderscheid tussen beide concepten is belangrijk voor economische groei. Uit onderzoek blijkt dat macro-economisch de marginale productiviteit van K dalende is (afnemende meeropbrengsten): een stijging van kwantiteit K doet Y/K dalen. Als kwantiteit K de cruciale motor van groei zou zijn, en de rest bijkomstig, betekent dit dat de groei op een dag zal stoppen en nul zal zijn. Dit is echter niet het geval voor toename kwaliteit kapitaal (Y/K), kwaliteit arbeid (Y/L), of total factor productivity (TFP).

    PS1: stelling dat stijging kwaliteit (Y/K) automatisch tot stijging kwantiteit K zal leiden (door meer vraag naar goedkopere K) is macro-economisch in algemeen evenwicht niet het geval (door afnemende meeropbrengsten). In een wereld met bijvoorbeeld alleen maar pc’s zal het aantal pc’s niet meer dan verdubbelen indien de prijs van een pc halveert (voor gegeven aantal werknemers).

    PS2: er is ook een probleem met de gebruikte “statistiek” in de blog. Je mag nooit correlatie/regressie doen voor twee niet-stationaire reeksen (zoals reeksen die een trend hebben), wat duidelijk geval is in grafiek lonen versus kapitaal. Je zal dan altijd een significant zeer hoge correlatie vinden, ook al is er totaal geen verband. Je moet regressie van jaarlijkse groei, ADL of ECM doen (en dit voor de reële variabelen).

    PS3: er lijkt mij iets mis met grafiek loon versus kapitaalaandeel in BBP. Som kan niet gelijk zijn aan BBP omdat in BBP (marktprijzen) ook indirecte belastingen-subsidies zit.

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      April 20, 2015 at 9:07pm

      Bedankt voor de uitleg. In theoretisch opzicht is K inderdaad enkel een maat voor de hoeveelheid kapitaal en meet dit geen technologische vooruitgang. In het Cobb-Douglas model, waar ik naar verwees in onze Twitter discussie, is dit zelfs zeer duidelijk door naast K en L een factor A te introduceren (TFP), die dan de technologische innovatie moet capteren.

      Toch is er volgens mij in de praktijk een belangrijke link tussen de grote stijging van K en de technologische innovatie. Zoals u zelf schrijft: K heeft afnemende meeropbrengsten, dus als we productiever willen blijven worden, dan kan dit enkel als de kwaliteit van K verbetert (door innovatie). Met andere woorden, als we de grote stijging van K, die sterk correleert met Y, willen verklaren, dan kan dit verlaard worden door technologische innovatie. Dat was ook mijn idee toen ik het voorbeeld gaf van het graven van een kanaal: het verdubbelen van het aantal spades zal de output niet verbeteren als elke arbeider al een spade heeft: K verhogen heeft dus weinig zin. Pas als de graafmachine uitgevonden wordt, zal het, afhankelijk van de loonkost en de kost van de graafmachine, efficiënt kunnen zijn om een graafmachine aan te schaffen (en K te verhogen). K zal dus enkel blijven stijgen als er geïnnoveerd wordt, zoniet zal de meeropbrengst van K onvermijdelijk dalen tot een punt dat de kost van extra K groter is dan de meeropbrengst van K waardoor de vraag naar meer K stopt (en dus stopt de stijging van K). In die zin kan de groei van K dan toch een maat voor de technologische innovatie zijn (die je zelfs zou kunnen kwantificeren als je de afname van de meeropbrengsten kent, zoals Cobb-Douglas model doet).

      Overigens denk ik dat het moeilijk is om na te gaan waardoor de economische groei veroorzaakt is. In mijn blogpost maak ik zelf voorbehoud of de grote economische groei van de voorbije decennia wel degelijk (in grote mate) door de technologische innovatie wordt veroorzaakt. Die economische groei zal ook mede veroorzaakt zijn door een beter opgeleide beroepsbevolking (zoals koenfucius opmerkt) en door de globalisering (waardoor er meer gespecialiseerd kan worden zodat er schaalvoordelen zijn). Maar dat is dus zeer moeilijk te bepalen. Mijn -niet bewezen- stelling is dat het vooral de technologische innovatie is die de economische groei veroorzaakt heeft, waarvan ik dacht dat dit algemeen aangenomen wordt.

      PS2: Wat de regressie tussen twee niet-stationaire reeksen betreft: hier is vooral het “nieuws” dát kapitaal en loon niet-stationaire reeksen zijn en rendement op kapitaal en gewerkte uren wél stationaire reeksen zijn, wat ik in de voorgaande figuren ook duidelijk wou onderstrepen (namelijk een figuur met K en L samen met Y en een figuur met w en r met Y). Het feit dat kapitaal en loon niet-stationair zijn en een hoge correlatie hebben met elkaar en met het BBP is net waarover men zich zorgen maakt voor de toekomst: zal deze sterke correlatie zich ook in de toekomst voordoen?

      PS3: Wat de grafiek loon versus kapitaalaandeel BBP betreft: waarom kan dit niet? Deze verdeling is vóór belastingen (zoals in de blogpost vermeld) en gewoon een toepassing van Cobb-Douglas (alfa en 1-alfa).

  5. Permalink  ⋅ Reply

    Johan Vranckx

    April 20, 2015 at 9:24pm

    Ik kom nog eens terug op de vraag van Sarah en denk dat we in de micro-economie een duidelijk antwoord kunnen vinden voor haar. Naast de wereld van het aanbod (fabrieken, aandeelhouders, arbeiders, producten en diensten, grondstoffen) is er de vraag-zijde, met name de individuen die hun individuele vrijheden en eigendomsrechten consumeren door goederen en diensten die zij belangrijk vinden in hun leven, te kopen van de producenten/aanbieders. Producenten bestaan alleen omdat ze consumenten kunnen overtuigen om hun product/dienst te kopen. Meer zelfs, zonder klanten verdwijnen bedrijven en het is het consumerende individu dat wikt en beschikt.

    Teruggegaan naar de vraag van Sarah betekent dit dat het bedrijf dat mensen vervangt door machines inderdaad meer winst per product kan maken, maar dat het deze winst in eerste instantie niet zal kunnen verdelen tussen de arbeiders en de eigenaars, maar dat het deze extra middelen ten goede gaat laten komen van haar klanten. Dit kan door prijzen te verlagen, of door producten te vernieuwen en aantrekkelijker te maken voor de consumenten (uitgaven voor R&D).

    Bedrijven bestaan niet om hun arbeiders te verlonen en hun eigenaars rijk te maken. Zij bestaan, en blijven alleen bestaan, indien zijn hun klanten ertoe kunnen brengen om een premie te betalen bovenop de kosten aan grondstoffen. En het is die premie die verdeeld wordt onder kapitaal en arbeid waarbij kapitaal en arbeid mekaar nodig hebben en, zoals ook in de blog gesteld wordt, gedoemd zijn mekaar tevreden te houden.

    Dus, het kan perfect dat bedrijven winst maken, reorganiseren om betere producten te maken en met deze betere producten welvaart (nutservaringen) creëren in de handen van de consumenten. Daarenboven zullen consumenten de lagere prijzen ervaren als een toename van hun besteedbaar inkomen, zullen ze zich nieuwe producten kunnen aanschaffen, waardoor er productiegroei kan komen voor de bedrijven die deze producten maken en deze bedrijven kunnen de vrijgekomen arbeiders uit de vorige reorganisatie aanwerven. Het resultaat is meer welvaart voor de consumenten én werk voor de arbeiders. De oplossing via de overheid leidt alleen tot werkloosheid, schulden bij ons om deze uitgaven te betalen en een boomende Chinese economie om al de producten te produceren die wij willen, maar die niemand meer maakt.

  6. Permalink  ⋅ Reply

    Andreas Provo

    April 21, 2015 at 9:54am

    Even een verklaring waarom ik de link naar de Cambridge Capital Controversies postte: dat is wel degelijk relevant voor je post. Kapitaal over een hele economie aggregeren aan de hand van de nominale waarde ervan is problematisch. Lees het stuk over het ‘aggregation problem’ en de kwestie die Piero Sraffa naar voren bracht.

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      April 21, 2015 at 9:35pm

      Dat is zeker relevant voor de blogpost, maar niet echt -denk ik- voor de discussie die ik had met Peersman, in de zin dat de Cambridge Capital Controverse een fundamentele kritiek is van het gebruik van kapitaal in macro-economie. Dat is dan ook kritiek op wat pakweg Piketty zegt, of het Cobb-Douglas model als dit gebruikt wordt voor macro-economie (bijvoorbeeld door de EC als ze de NAIRU berekenen, ik zeg maar wat).

      • Permalink  ⋅ Reply

        Andreas Provo

        April 22, 2015 at 5:53am

        Wel, ik vond van wel, omdat in de discussie tussen jou en prof. Peersman over Y/K en K verwarring onvermijdelijk is, aangezien een hogere Y/K per definitie tot een hogere K (in prijzen, niet in volume) moet leiden aangezien de prijs van K afhankelijk is van zijn marginale productiviteit (in een neoklassiek model).

  7. Permalink  ⋅ Reply

    Louis

    May 3, 2015 at 8:33pm

    Het zou interessant zijn om in grafiek van de loonmassa een verdeling te laten zien voor wat de evolutie van de netto salarissen is. Ik vermoed dat deze ‘horizontaal’ is blijven hangen en de toename van de lonen integraal door de overheid werd aangeslagen (belast).

    • Permalink  ⋅ Reply

      Louis

      May 3, 2015 at 8:36pm

      De conclusie is dan dat de overheid slechts meer geld kan innen door belastingen dankzij de kapitalisten en hun investeringen (en bijhorende reorganisaties).

Leave a Reply to Andreas Tirez Cancel reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.