Suiker- en vettaks zijn efficiënte belastingen

Vorige week pleitte de Gezinsbond voor het invoeren van een extra belasting op ongezonde voeding zodat mensen aangespoord worden om gezonder te eten. Daarmee wil de Gezinsbond verder gaan dan de suikertaks, een extra belasting op frisdranken. Die taks is vorig jaar in het leven geroepen om de taxshift mee te financieren, waardoor arbeid minder belast kan worden.

Fevia, de federatie van de Belgische voedselindustrie, reageerde al negatief. Fevia onderschrijft het doel om mensen aan te sporen gezonder te eten, maar wil dit niet via een extra belasting. Ze geeft daarvoor drie redenen, waarvan er volgens mij maar één eventueel terecht is, afhankelijk van de impact.

Een taks op ongezonde voeding is volgens Fevia onrechtvaardig, omdat vooral de lagere inkomensklassen proportioneel meer spenderen aan ongezonde voeding. Zij zouden dus relatief het meeste verliezen door een dergelijke extra belasting. En dat klopt. Maar de belasting geldt voor alle inkomensklassen. De opbrengst van de belasting is dus vele malen groter dan het verlies voor de lagere inkomensklassen (ook omdat rijkere mensen in absolute zin meer consumeren en dus meer extra belasting zullen betalen). Het is dus in principe makkelijk om het verlies voor lagere inkomensklassen financieel te compenseren. Dat wordt met de suikertaks overigens gedaan, omdat de laagste lonen door de taxshift het meeste winnen. En ook de uitkeringen zouden met het recente zomerakkoord stijgen.

Een tweede argument van Fevia is dat consumenten de prijsstijging kunnen vermijden door te kiezen voor de goedkopere, maar even ongezonde producten. Dan werkt de belasting niet. Althans niet om mensen gezonder te laten eten. Maar als financiering van de taxshift werkt de belasting dan wel. De reden voor de taxshift zijn de hoge arbeidslasten in België, waarvan nagenoeg iedereen overtuigd is dat ze zeer verstorend zijn. De taxshift moet die arbeidslasten verlagen, met meer jobs en welvaart als gevolg. Het is een oefening in optimale taxatie.

De kunst is dan om de taxshift te financieren met nieuwe belastingen die minder verstorend zijn, wat er in economische zin op neerkomt dat mensen hun gedrag minder laten beïnvloeden door de nieuwe belasting. Als mensen hun gedrag nauwelijks aanpassen bij een suiker- of vettaks, werkt de taks dus ook maar dan op het domein van optimale taxatie. Daarom werkt een suiker- of vettaks altijd, ook als mensen hun gedrag niet zouden aanpassen.

Het laatste argument van Fevia is volgens mij het beste. Fevia beweert dat een extra belasting op ongezonde voeding in België mensen aanzet om over de grens te shoppen. België is een klein land en men zit al snel over de grens. Als grensshoppen belangrijk wordt door de suiker- of vettaks, dan misloopt de regering een deel van de geplande belastinginkomsten en worden de grensshoppers niet gezonder. Bovendien kunnen er op termijn jobs verdwijnen.

De vraag is echter hoe belangrijk dit fenomeen is, ook in relatie met de positieve effecten van lagere arbeidslasten. Betrouwbare cijfers worden dan erg belangrijk. Fevia zegt dat het grensshoppen voor niet-alcoholische dranken in 2016 met 12 procent gestegen is tegenover het jaar ervoor en zou in 2016 90 miljoen euro bedragen. Die cijfers zijn gebaseerd op steekproeven, uitgevoerd door GfK, een marktonderzoeksbureau, aan de hand van kastickets van een vast panel gezinnen. Het is niet duidelijk of die cijfers ook rekening houden met wat buitenlanders bij ons komen grensshoppen of enkel wat Belgen over de grens kopen. Ook is het niet zeker of de stijging wel veroorzaakt wordt door de suikertaks. Zo zou grensshoppen voor voeding en drank in 2015 met 40 procent zijn toegenomen sinds 2008. Ruim vóór de suikertaks in voege trad. Eén van de redenen hiervoor is dat de hogere loonkosten in België consumentengoederen duurder maken (niet enkel voeding en drank). En net dat probleem pakt de taxshift aan. Misschien is het totale grensshoppen wel aan het verminderen door de taxshift? Er bestaan hier geen publiek beschikbare cijfers over. En het is begrijpelijk dat GfK deze cijfers niet wil publiek geven, gezien dat hun business model zou ondermijnen. Maar het is moeilijk discussiëren over partiële cijfers. Het is volgens mij geen overbodige luxe dat een overheidsinstelling zich hierover buigt.

Mensen aanzetten tot gezonder eten kan wellicht ook op andere manieren dan met een suiker- of vettaks. Maar de beste prikkels zijn vaak de financiële.

Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.