Prioriteit is niet de topsporter, maar wel het kind

Geld voor belastingkortingen voor topsporters is er wel, geld voor kansarme gezinnen om hun kinderen aan sport te laten doen niet.

Econoom Geert Noels brak in deze krant een lans om sport en topsport te ondersteunen, ook in tijden van besparingen. (DM 8/8) Topsporters tonen volgens Noels hoe het echte leven eraan toe gaat: meer tegenslagen dan successen; daarom moeten we sport en topsport aanmoedigen. Dat zou goed zijn om onze jeugd weerbaarder maken. Noels suggereert ook dat sport het aantal zelfmoorden en psychische problemen kan verminderen, dat het kinderen van minderbedeelde bevolkingsgroepen kansen kan bieden, en dat het de verzuring tegengaat in steden.Ten slotte zou topsport mensen samenbrengen en het gemeenschapsgevoel versterken.

Sport en topsport lijken zo een wondermiddel voor vele kwalen waaraan onze maatschappij lijdt. Zelf ben ik sceptisch of sport en topsport deze effecten hebben. Het zou ook kunnen dat (top)sport de gemeenschap soms verdeelt, omdat leden en supporters van verschillende clubs niet altijd de beste vrienden zijn. Ook is het twijfelachtig dat topsport laat zien dat het leven meer tegenslagen dan successen kent: eigen aan topsport is net dat je enkel de toppers ziet, juist omdat ze veel meer succesvol zijn dan gemiddeld. Iedereen is morgen het verlies van Charline Van Snick vergeten, maar Greg Van Avermaet mag ongetwijfeld binnen tien jaar op tv nog eens het verhaal vertellen van zijn gouden plak.

Van alles proeven

Dat betekent niet dat Noels geen gelijk kan hebben. Dat kan best. Maar die discussie kan alleen beslecht worden met degelijk wetenschappelijk onderzoek naar de maatschappelijke baten van sport en topsport. Gezien de vele voordelen die Noels opnoemt, kan het niet moeilijk zijn om een paar degelijke wetenschappelijke studies op te snorren die mijn scepticisme terecht wijzen.

Echter, zonder die wetenschappelijke studies is de stelling van Noels niet meer dan een opinie. En om mensen via belastingen verplicht te laten betalen voor sport en topsport, ongeacht hun voorkeur, is meer nodig dan een opinie. Zolang de maatschappelijke baten niet aangetoond zijn, moeten volwassenen die sport en topsport zo geweldig vinden daar zelf voor betalen.

Geert Noels pleit ook voor meer sport voor kinderen. Dat is makkelijker te verantwoorden, omdat het om rechtvaardigheid gaat. Kinderen zijn immers nog niet verantwoordelijk voor hun eigen keuzes. Als we iedereen de mogelijkheid willen geven om op te groeien tot ontwikkelde en goed geïnformeerde volwassenen, dan moet elk kind de kans krijgen om van allerlei domeinen te proeven, ook van sport. Dat lijkt momenteel niet het geval. Sport in clubverband kost al gauw een paar honderd euro per kind per jaar. Dat en andere drempels zijn voor sommige gezinnen te hoog. Daardoor hebben kinderen uit arme gezinnen veel minder vaak een lidmaatschap van een sportvereniging dan kinderen uit rijkere gezinnen.

Des te zuurder

Dat leidt tot de voor mij bizarre vaststelling dat de overheid wel geld heeft voor voetbaltempels en belastingkortingen voor topsporters, terwijl de financiële en andere drempels voor kansarme kinderen vaak te hoog zijn voor vele sporten.

En die vaststelling wordt des te zuurder, indien de vele positieve effecten van sport die Noels naar voren schuift wetenschappelijk aangetoond zouden worden. Kansarme kinderen worden dan door het huidige beleid nog meer achtergesteld in plaats van geholpen. Dat zou dan ook de prioriteit moeten zijn: maak de toegang tot sport voor álle kinderen mogelijk.

De overheid heeft wel geld voor voetbaltempels en belastingkortingen voor topsporters, terwijl de financiële en andere drempels voor kansarme kinderen vaak te hoog zijn.

Deze tekst verscheen eerst als opiniestuk in De Morgen.

One thought on “Prioriteit is niet de topsporter, maar wel het kind

  1. Permalink  ⋅ Reply

    Filip

    January 27, 2017 at 6:22am

    Het probleem is vooral dat er kansarme kinderen zijn, dat men willens en wetens kansarme kinderen op de wereld brengt.
    Er zijn 7 miljard mensen op deze nu nog blauwe planeet, ongeveer 10% daarvan leeft een min of meer menswaardig bestaan. 6,3 miljard mensen hebben geen toegang tot wat wij als een normale levensstandaard zijn gaan beschouwen (degelijke woonst met stromend warm en koud water, verwarming, kleding afgesteld op de seizoenen en omstandigheden, drie kwalitatieve maaltijden per dag, drinkbaar leidingwater in huis, vrije tijd en vakantieperiodes, ziekteverzekering, pensioenregeling, gegarandeerde scholing, allerhande vervangingsinkomens etc…). Toch blijven mensen nieuwe mensen scheppen in de wetenschap dat die nieuwe mensen geen menswaardig bestaan zal beschoren zijn, dit is misdadig tegenover die nieuw op de wereld te verschijnen mens. Een nieuwe mens zou enkel ter wereld mogen komen worden als je hem/haar een menswaardig bestaan kan garanderen, dat dat menswaardig bestaan op zijn minst in de verwachting ligt op het moment van conceptie. Als iedereen zo menslievend zou zijn is armoede en honger meteen ( in enkele decennia) van de baan, ik schat dat de natuurlijke balans zo op die wijze rond iets meer dan 500 miljoen menselijke aardbewoners zou schommelen, klimaat en milieubelasting zou met zes en een half miljard minder mensen op aarde ook verwaarloosbaar geworden zijn. Lagere populatie betekent ook minder ziektes en epidemieën onder die populatie. Omdat het misdadig is om iemand levenslang te veroordelen tot een mensonwaardig bestaan zou het ongebreideld scheppen van mensen waarvan een mensonwaardig bestaan kan verwacht worden ook als een misdaad moeten aanzien worden. Al de rest is rommelen in de marge. Wil men echt het leven op de blauwe planeet redden dan moet men de grootste parasiet aanpakken.

Leave a Reply to Filip Cancel reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.