Interview – Brigiet Croes ‘Gelijke kansen in de praktijk’

Brigiet Croes is één van de verantwoordelijken van DOMO Leuven (Door Ondersteuning Mee Opvoeden), een organisatie die volledig draait op vrijwilligers, met uitzondering van een deeltijdse administratieve kracht.

Kan u kort uitleggen wat DOMO Leuven doet?

Brigiet Croes: Wij proberen kansarme gezinnen te ondersteunen in hun opvoedende taak. Dat doen we met een veertigtal vrijwilligers die elk ongeveer een halve dag in de week met een gezin doorbrengen. Op die manier begeleiden we op langdurige basis een vijfendertigtal gezinnen. Zowel de vrijwilligers als de gezinnen zijn heel verschillend. Ze zijn tussen 20 tot 75 jaar, hebben al dan niet zelf een gezin. Sommigen werken voltijds, anderen halftijds of niet. Kortom, zeer verschillend. Er is wel een minderheid van mannelijke vrijwilligers. De koppeling van de gezinnen aan de vrijwilligers gebeurt op basis van de keuze van de vrijwilliger. De noden van het gezin en de interesses en de persoonlijkheid van de vrijwilliger kunnen op die manier volgens ons het beste op elkaar afgestemd worden.

Wat zijn de concrete noden van de gezinnen?

Brigiet Croes: Dat is zoals gezegd zeer verschillend, maar het komt er vaak op neer dat er een rustmoment gecreëerd wordt voor de ouders en de kinderen. In het ene gezin kan dat het beste door een zeer druk kind uit het gezin te halen en daarmee dan activiteiten te doen; bij het andere gezin is een goed gesprek en praktische informatie misschien belangrijker. Dat hangt dus af van de context van het gezin, maar ook van de vrijwilliger. Een sportieve vrijwilliger zal graag met de kinderen sportactiviteiten doen die gemakkelijk buitenshuis georganiseerd worden. Belangrijk is echter dat onze vrijwilligers nooit oordelen. We proberen altijd te luisteren zonder ons te moeien hoe het zou moeten gebeuren.

Hoe komen die gezinnen in de problemen? Is dat de beruchte generatie-armoede, armoede die van generatie op generatie wordt overgeërfd?

Brigiet Croes: Dat zit er zeker voor een groot deel bij, maar dat is voor ons minder van tel. Wat volgens ons een gemeenschappelijk kenmerk is bij de gezinnen die we ondersteunen is dat de goede wil er wel aanwezig is, maar dat het desondanks niet wil lukken om een stabiele opvoedingsomgeving te creëren in hun gezin. De voornaamste oorzaak ligt in het ontbreken van een sociaal netwerk. Dat kan gebeuren om verschillende redenen.Sommige gezinnen hebben gebroken met hun familie of hun schoonfamilie. Andere gezinnen raken geïsoleerd door armoede.

Hoe los je dat gebrek aan een sociaal netwerk dan op? En wat zijn de criteria om te spreken van een succesvolle begeleiding die kan stopgezet worden?

Brigiet Croes: Ons uitgangspunt is de kracht van het gezin die wél nog aanwezig is. We willen te koste van alles de paternalistische aanpak vermijden; daarom ook dat we luisteren zonder te oordelen. De vrijwilligers moeten in dat kader ook een charter ondertekenen waarin ze verklaren om de eigen normen waarden niet op te dringen. We willen vooral de zelfredzaamheid van het gezin weer op peil brengen, noem het desnoodsempowerment van het gezin in kwestie. We willen hen dingen aanreiken waarmee ze dan zelf verder moeten. We beschouwen het gezin dan ook als een volwaardige partner. Zo bijvoorbeeld zullen we altijd met gezin overleggen wanneer we een professionele instantie willen contacteren)

Om een voorbeeld te geven: de lokale scholen beginnen ons te kennen en het gebeurt dat we uitgenodigd worden voor een gesprek over een kind uit een gezin dat we begeleiden. We zullen dit dan altijd vooraf bespreken met de ouders om te bepalen of we die uitnodiging ingaan of ze eventueel willen meegaan. Zelfs de inhoud van wat de vrijwillger zal bespreken wordt vooraf afgesproken. Die aanpak volgt uit de ons uitgangspunt van de kracht die in het gezin aanwezig is. Maar deze aanpak zorgt er ook voor dat er een vertrouwensband wordt gecreëerd tussen de vrijwilliger en het gezin. Dat vertrouwen is belangrijk als je met kansarme gezinnen werkt. Zij hebben immers vaak hun vertrouwen in de professionele dienstverlening enigszins verloren.

Is het niet gewoon de taak van de officiële instanties om meer opvoedingsondersteuning te geven? En als dat onvoldoende uitgebouwd is, is het dan niet beter om te pleiten voor meer middelen voor deze vorm van hulpverlening.

Brigiet Croes: De professionele hulpverlening is zeker nodig en wij beschouwen ons niet als een vervanger van die hulp, maar eerder als een aanvulling daarop. Wij nemen in overleg met het gezin soms zelf het initiatief om een dergelijke instantie in te schakelen, in noodsituaties desnoods zonder overleg met gezin. Langs de andere kant, is de professionele hulpverlening onderbemand. Eén hulpverlener moet tot twintig gezinnen ondersteunen. Als die dan per gezin elke week een half uurtje tijd heeft, waarna er nog een rits administratie moet geregeld worden, dan is het al veel. Het is ook emotioneel zwaar werk en er is dan ook veel rotatie bij de werknemers. Gezinnen krijgen op die manier soms twee, drie verschillende hulpverleners op één jaar over de vloer. Het is begrijpelijk dat je bij de zoveelste hulpverlener wat terughoudender bent.

Dat is ook wat ik verkeerd vind van het huidige initiatief van de Vlaamse Regering om opvoedingswinkels op te richten. Op die manier wordt getracht om de vele versnipperde initiatieven bijeenbrengen en dat is goed. Maar de opvoedingswinkels zijn typisch een product dat bedacht is door mensen uit de middenklasse en dat ook afgestemd is op de middenklasse. Voor kansarme gezinnen hebben de opvoedingswinkels veel te hoge drempels. Om het met een boutade te zeggen: een gezin dat over de drempel van een opvoedingswinkel stapt, heeft de opvoedingswinkel eigenlijk niet nodig. Die drempel heeft DOMO bijna niet: doordat we erg lokaal werken en ons onszelf ook lokaal promoten bij scholen en huisartsen en dergelijke, zijn we goed gekend en worden gezinnen die het nodig kunnen hebben verteld dat we bestaan. We nemen nooit zelf contact op: er moet altijd een aanvragende organisatie of persoon zijn. Behalve , en dat komt soms voor, dat een gezin zelf met ons contact opneemt omdat ze weten dat we bestaan.

 

Is de rotatie bij DOMO ook niet hoog? Een halve dag per week lijkt me veel, zeker als je nog een voltijds job hebt.

Dat valt zeer goed mee. Doordat het om een langdurige ondersteuning gaat, wordt die halve dag in de week geen taak, maar iets wat deel uitmaakt van je leven. Je leert dat gezin kennen appreciëren.

Dat is sociaal netwerk is echt wel de sleutel voor een goede opvoeding.

Brigiet Croes: Dat is werkelijk cruciaal. Mensen met een goed sociaal netwerk vinden staan er niet doorgaans bij stil hoe vaak ze zelf beroep doen op hun netwerk. Je moet het maar eens proberen na te gaan hoe vaak je dat doet. En dat is zeer breed, hé. Het uitstorten van je hart bij een familielid of goede vriendin zorgt er niet alleen voor dat je dat eens kan luchten, maar impliciet zal je ook signalen opvangen over de normaliteit van je eigen situatie. Maar het kan ook veel banaler. Zo was er een moeder die zag hoe graag haar kinderen werden voorgelezen door de vrijwilligster in kwestie en ze zou wou dit ook doen. Ze had echter geen geld om boeken te kopen en de bibliotheek was haar ook te duur, zei ze. Tot haar gezegd wordt dat een bibliotheek gratis is. Dat wist ze dus helemaal niet.

Maar dat is toch wel vreemd: iederéén weet toch dat bibliotheken gratis zijn. En er zijn toch allerlei initiatieven om het lezen te bevorderen?

Brigiet Croes: De vrouw in kwestie kwam van buiten België en kende dat dus niet. Niemand had het haar ook verteld en het is niet abnormaal om te denken dat je daarvoor moet betalen, als je er even bij stilstaat. En dat is het hem juist: zulke informatie wordt vaak via je sociaal netwerk gegeven. Als je dat dan niet hebt… Het klopt dat er genoeg initiatieven genomen worden om het lezen te bevorderen, er zijn genoeg initiatieven voor van alles en nog wat, maar de communicatie is vaak voor en door de middenklasse en mist daarom een belangrijke doelgroep, namelijk de kansarmen. Dat is hetzelfde probleem van de professionele hulpverlening van daarnet.

Is het niet zo dat er in sommige gezinnen nooit iets zal veranderen? Gezinnen die alle verantwoordelijk afschuiven op “de maatschappij”?

Brigiet Croes: Ja, er zijn gezinnen waarin de ouders nooit zullen veranderen, maar je kan wel een goede invloed hebben op de kinderen. Zij hebben in ieder geval dan gezien dat het anders kan. Maar we komen ook wel in aanraking met apathische gezinnen die een houding hebben alsof iemand anders wel voor hen in de bres zal springen. Daar kunnen we eerlijk gezegd niet veel mee doen. Voor onze aanpak moet er openheid zijn van de twee kanten. Het gezin moet zelf ook iets doen. Wij geven dan ook alleen maar ondersteuning. Dat is ook algemeen een aandachtspunt: we willen de gezinnen zelfredzaam maken en dus zeker niet afhankelijk, ook niet van DOMO. Dat betekent niet dat we nooit eens iets gratis geven. Zo bijvoorbeeld hebben we laatst voor de kinderen ticketten gekocht voor de film Ben X. Daarmee helpen we de sociale insluiting vooruit, aangezien zij dan ook met hun vriendjes kunnen meepraten over de film. Als dat in verhouding staat tot het wekelijks engagement van de vrijwilliger in het gezin dan is daar niks mis mee.

Begeleiden jullie ook veel allochtone gezinnen?

Brigiet Croes: De laatste meer. Dat gaat dan om zeer gedifferentieerde gezinnen. We hebben niet echt een verklaring voor die toename. Het is wel zo dat onze instroom van gezinnen erg afhankelijk is van de kringen waarin we publiciteit maken. Als we bijvoorbeeld voor een artsenvereniging gesproken hebben, krijgen we de weken en maanden erna opvallend veel doorverwijzingen via artsen.

Wat zijn de problemen waarmee DOMO geconfronteerd wordt als het op haar werking aankomt?

Brigiet Croes: Onze voornaamste probleem is de financiering van onze werking. We hebben een budget van 20.000 euro waarvan 6.000 euro subsidies en 14.000 euro uit eigen middelen. Dat is eigenlijk te weinig.Niet voor het uitvoeren van onze kerntaak, maar door alles wat errond hangt. Hierdoor gaan we noodgedwongen op zoek naar privésponsoring. Dat behoort niet tot onze kerntaak en het profiel van de doorsnee vrijwillger, maar is nodig om de werking draaiende te houden. Onze vrijwilligers moeten bijvoorbeeld allemaal verzekerd zijn en wij sturen onze vrijwilligers ook regelmatig op cursus. De wetgeving rond vrijwilligerswerk geeft ook heel wat administratief werk. Moest het administratieve werk vereenvoudigd worden of als we overheidssteun zouden krijgen in verband met de administratie en de wetgeving zou dat heel welkom zijn. Nu moeten we echt van alles wat op de hoogte zijn, terwijl we daar niet professioneel mee bezig kunnen zijn.

Het is moeilijk om bij particulieren financiële steun te vinden voor zoiets als structurele ondersteuning of personeelskost, al is het maar een deeltijds van een derde. Het vinden van steun voor zichtbare, concrete projecten, daarentegen, is geen enkel probleem, maar wij richten ons op een continue ondersteuning die veel minder zichtbaar is. Vandaar ook onze oproep op onze website om 100 mensen te vinden die zich engageren om gedurende een langere periode maandelijks 3 euro storten (zie gegevens hieronder). Dat is structurele steun die goed aansluit bij onze werking.

Een ander probleem is dat wij als DOMO geen referentiekader hebben waaraan we ons kunnen spiegelen, omdat we voorlopig uniek zijn. Dat betekent dat je als groeiende organisatie zelf veel knowhow op zeer verschillende domeinen in huis moet halen. Onze kerntaak is en blijft ondersteuning van gezinnen door onze vrijwilligers, maar je hebt ook vrijwilligers nodig die goed zijn op administratief, organisatorisch en inhoudelijk vlak. Het is niet gemakkelijk om al die verschillende vrijwilligers toch op één lijn, namelijk de visie van DOMO, te krijgen. Als je een kleine organisitie bent dan gebeurt dit allemaal informeel. Maar nu worden we groter en krijgen we onvermijdelijk ook te maken met problemen waarmee professionele organisaties of zelfs bedrijven te maken hebben: hoe run je dat? Het verschil zit hem in het feit dat dit door vrijwilligers gebeurt en dat is een hele uitdaging.


Interview door Andreas Tirez. Dit interview verscheen eerder bij Liberales.

DOMO Leuven zoekt nog altijd vrijwilligers en schenkers. Ga een kijkje nemen op hun website http://www.domoleuven.be/

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.