Grootste partij uitsluiten is ook democratie

De verkiezingen van afgelopen zondag hebben in Vlaanderen van N-VA duidelijk de grootste partij gemaakt: in het Vlaams parlement haalt N-VA 43 van de 124 zetels wat neerkomt op 34,7% van de zetels. In de Kamer haalt de partij 33 van de 150 zetels of 22%. Als je vergelijkt met de 87 zetels in de Vlaamse taalgroep, dan is dit bijna 38% van de Vlaamse zetels in de Kamer.

Het lijkt dan ook zonneklaar dat N-VA in de volgende regeringen moet zitten. Dat lijkt alvast ook de mening van Isabel Albers, hoofdredactrice van de Tijd, die in haar krant het volgende schreef:

Gewoon doordoen met de klassieke zespartijenregering zou een bijzonder grote miskenning zijn van wat de Vlaamse kiezer gisteren heeft gezegd. In de grootste gemeenschap in dit land was het signaal bijzonder eenduidig: de N-VA moet aan zet. De Franstalige partijen zouden moeten beseffen dat ze paradoxaal genoeg om België te redden de N-VA beter alle kansen geven om een regering te vormen. Want de grootste partij van het land aan de kant schuiven, ondermijnt de credibiliteit van het hele Belgische systeem.

In het televisieprogramma Terzake van die maandag herhaalde Albers haar stelling en kreeg ze bijval van professor Carl Devos.

In de Tijd van woensdag deed Ignace Van Doorselaere, CEO van lingeriefabrikant Van de Velde, er een hele schep bovenop. Hij stelde dat zomaar wat zetels tellen niet volstaat, “je moet ook de ziel van de kiezer respecteren”. Vervolgens gaf hij in zijn opiniestuk zelf een interpretatie van die ziel, met onder meer deze opmerkelijke passage:

We moeten trouwens rekening houden met de groei van Groen. Uiteraard nooit om iets wat op vermogensbelasting lijkt in te voeren – goesting, ambitie en vertrouwen moeten gevoed worden, niet gestraft-, maar wél voor een forse omslag naar milieubelasting in plaats van loonbelasting.

Ik denk dat zowel Albers als Devos, en zeker Van Doorselaere, hier een loopje nemen met de basisbeginselen van de democratie door een speciaal statuut te geven aan de grootste partij, en wel om twee belangrijke redenen.

1. Elke stem is even veel waard

Als N-VA naar de oppositiebanken wordt verwezen, dan zal er met de stem van 1 op 3 Vlaamse kiezers geen rekening gehouden worden als het regeerakkoord wordt opgemaakt (of toch niet rechtstreeks). Maar dat is natuurlijk altijd zo in een democratie, waar er op voorhand wordt afgesproken dat een regering voldoende heeft aan 50+1. De meest krappe meerderheid zet zo 49,9% van de kiezers buitenspel. Dat is de regel die we in een democratie aanvaarden. Er wordt ook geen waarde-oordeel gegeven over hoeveel kiezers er uitgesloten worden: dat kunnen er 49,9% zijn of 10%.

Als N-VA met CD&V een Vlaamse regering zou maken, dan hebben ze samen bijna 56,5% van de zetels. Dat betekent dat 43,5% van de zetels buitenspel gezet worden, wat neerkomt op alle kiezers van sp.a, Groen en Open VLD, samen goed voor bijna 38% van de zetels en Vlaams Belang (5%).

Als er een klassieke tripartite zou gemaakt worden, dan zou die 51,5% van de zetels hebben. Dan worden de kiezers van N-VA en Groen buitengesloten, samen 42,7% en Vlaams Belang (5%).

Nu is de vraag simpel: als we in een democratie aanvaarden dat 49,9% van de kiezers kunnen uitgesloten worden, waarom is het dan onaanvaardbaar dat de kiezers van N-VA en Groen worden uitgesloten (met samen 42,7% van de stemmen) en is het wél aanvaardbaar dat de kiezers van sp.a, Groen en Open VLD (samen 38%) uitgesloten worden? In het tweede geval worden er minder kiezers uitgesloten, maar dat is dus geen criterium in een democratie: ook 49,9% van de kiezers mogen buitengesloten worden.

De ziel van de kiezer

De logisch inconsistentie dat N-VA niet mag buitengesloten worden, maar pakweg Open VLD en sp.a wel, kan enkel opgelost worden door naar iets vaag te verwijzen als “de credibiliteit van het Belgische systeem” of nog erger “de ziel van de kiezer”.

Op die manier wordt er lustig geïnterpreteerd dat de kiezer van N-VA een “signaal” gegeven heeft dat niet kan genegeerd worden.Maar dat zijn slechts interpretaties, die sterk gekleurd worden door de toevallige voorkeur van één of andere kiezer.

Ik geef u een willekeurige, andere interpretatie: de monsterscore van N-VA is ingegeven door een anti-campagne met een charismatisch leider; de meeste N-VA-stemmers doen gewoon mee met de grote hoop, puur kuddegedrag, zonder er goed bij na te denken. Langs de andere kant, hoe sterk moet je niet overtuigd zijn om na de barslechte sp.a-campagne met een voorzitter die pas de laatste drie weken van zijn zeilboot kwam, toch nog die stem aan sp.a te geven. Dat kunnen alleen rotsvast overtuigde stemmers zijn. Als de intensiteit, zeg maar de waarachtigheid, of nog beter, de ziel van de stemmen gemeten kon worden, dan hebben de N-VA-stemmen een score 1, en de sp.a-stemmen een score 100.

Voor alle duidelijkheid: deze interpretatie, die slechts bij wijze van voorbeeld gegeven wordt, is evenveel waard als de interpretatie als zou specifiek de N-VA kiezer een signaal hebben gegeven. Die waarde is nul (wat natuurlijk niet wegneemt dat mensen mogen interpreteren en die interpretatie kenbaar maken).

En de interpretatie van de “ziel van de kiezer” door Van Doorselaere is helemaal te gek om los te lopen: de groei van Groen wordt door hem niet geïnterpreteerd als een vraag naar een vermogensbelasting; wél naar eco-fiscaliteit. Ik doe mijn hoed af voor zoveel inzicht in “de kiezer” van Groen.

Coherente regering

Een ander argument waarom N-VA in de regering zou moeten zitten, is dat dit een centrum-rechtse regering oplevert, iets waar Vlaanderen voor gestemd heeft.

Ook dit is een interpretatie die alle kanten kan opgaan. Waarom zou een regering N-VA+CD&V beter zijn dan een tripartite? Alvast volgens Bart De Wever zitten ze toch allen in het N-VA-model, behalve Groen.

En momenteel wordt door sommigen geopperd om zelfs met Groen een coalitie te vormen, zodat we N-VA+Open VLD+Groen kunnen krijgen. Dat lijkt misschien wat ver gezocht, maar ik ken alvast heel wat liberalen die het “groen liberalisme”, waarbij via markt-gebaseerde en fiscale ingrepen een vergroening bekomen wordt, genegen zijn. Liberales heeft er in 2006 nog een succesvolle studiedag over georganiseerd.

Met andere woorden, een coherente regering kan allerlei coalities opleveren. De meerderheidspartijen zullen dan zelf op zoek gaan waar er een duidelijke overlap is en zullen de andere domeinen minder opzoeken. Om een historisch voorbeeld te geven: zo voorspelde Louis Tobback dat de paarse regeringen van Verhofstadt zouden eindigen in bont en blauw. Maar het is wel paars dat het homohuwelijk en de euthanasiewet gestemd hebben. Veel liberalen zijn hier nog steeds zeer trots op, en terecht volgens mij.

Interpretaties

Al die interpretaties, zij het van de “ziel van de kiezer” of een “coherent programma”, dienen enkel de individuele zienswijze op politiek. En uiteraard zal de ene interpretatie van wat de kiezers in een democratie écht willen correcter zijn dan een andere interpretatie.

Maar het probleem is dat we niet weten welke interpretatie beter is dan de andere. Dat is ook net het punt van verkiezingen: om te weten te komen wat de voorkeuren zijn van alle burgers. En is een democratie is er afgesproken dat die voorkeuren zich moeten uiten via een individuele stem voor partijen en kandidaten.

De interpretaties van de preferenties van de kiezers zijn dus steeds aanvechtbaar, omdat we de echte preferenties nooit kunnen kennen. Het enige wat telt na de verkiezingen is het aantal zetels en hoe de politici daar een meerderheid mee kunnen vormen. Na de verkiezingen heeft de burger zijn plicht gedaan door zijn individuele voorkeur te geven en zijn de politici aan zet, die natuurlijk naar hartenlust kunnen interpreteren en rekening houden met wat de burgers zouden willen. Maar die interpretatie kan dus afwijken van wat een specifieke burger wil.

 

2. Spelregels verander je niet tijdens het spel

Een tweede belangrijke reden is het veranderen van de spelregels tijdens het spel. Het is nu, na de verkiezingen, dat sommigen eisen dat de grootste partij in een regering moet zitten. Vóór de verkiezingen gold die regel alvast niet (en voorlopig gelukkig ook nu nog niet, alle zielen van de kiezer ten spijt).

Stel je eens voor dat de regel wél bestond vóór de verkiezingen: “de grootste partij moet in de regering”. Dat zou uiteraard het gedrag van de partijen sterk beïnvloed hebben. Groen zou quasi zeker een kartel vormen met sp.a. CD&V en N-VA zouden ook een kartel vormen; Open VLD zou zich daar willen tussen wringen. Of het zou helemaal anders kunnen uitdraaien. Maar in ieder geval zou er heel wat kartelvorming zijn, en uiteindelijk zouden we wellicht naar een tweepartijen-systeem overgaan.

Maar dat is natuurlijk niet gebeurd, net omdat de regel “de grootste partij moet in de regering” niet van toepassing is, niet vóór en niet na de verkiezingen.

Door echter ná de verkiezingen te eisen dat de grootste partij in de regering moet zitten, geef je aan N-VA (en PS) een voordeel dat alles behalve democratisch is: plots hecht je na de verkiezingen veel meer belang aan een stem voor de grootste partij dan voor een andere partij, zonder dat dat op voorhand afgesproken was. Je zou dus zo en cours du route de spelregels veranderen, en dat is vals spelen.

Dat N-VA als grootste partij als eerste mag proberen een regering te vormen wijkt trouwens niet af van één of andere regel, omdat dit door de andere partijen aanvaard wordt. Het is een gebruik, maar het zou even goed niet zo kunnen geweest zijn. En dan was dat ook democratisch.

De reden dat het toch vaak (altijd?) de grootste partij is die het initiatiefrecht krijgt, is waarschijnlijk ook pragmatisch ingegeven: de kans is wellicht groter dat er een snelle en stabiele coalitie op de been komt met de grootste partij.

 

3. Mars op Brussel tegen de samenstelling van een regering zonder N-VA

Tot slot nog iets over de Facebook-oproep om een mars op Brussel te organiseren als N-VA uit de federale regering geweerd wordt. De oproep stelt onder meer dat “een tweede N-VA-Exit niet democratisch te verantwoorden is”.

Hier wordt het speciale statuut van N-VA (en overigens niet van de PS) in het extreme doorgetrokken: de N-VA moet, als grootste partij, in de federale regering, anders is dit democratisch niet te verantwoorden.

Dat de N-VA zelfs in Vlaanderen geen meerderheid heeft, is blijkbaar van geen tel. De N-VA kiezers, die een minderheid vormen, moeten dan maar forceren dat N-VA toch opgenomen wordt in een regering. Dat is dan net het omgekeerde van democratie: de minderheid die, via de straat, eist welke partij in de regering moet.

De Facebook-groep telt momenteel 10.000 mensen die aangeven dat ze zullen meestappen. Het event is dus nog geen echte massa-beweging, maar moest dit werkelijk een grote beweging worden, dan is het in de eerste plaats aan N-VA om dit in de kiem te smoren, toch als ze beschouwd wil worden als een partij die de democratische regels respecteert.

Liberale democratie

De mars op Brussel verbieden kan niet. Niet omdat dit een democratisch recht is. Dat is het immers niet. Vrijheid van meningsuiting, via een mars of anderszins, is net géén recht dat je via een democratische meerderheid hebt. Het is een recht dat je als individu hebt, een recht dat onvervreemdbaar is, dat dus niemand van je kan afnemen, zelfs geen democratische meerderheid.

Die onvervreemdbare, individuele vrijheden zorgen ervoor dat we niet zomaar in een democratie leven, waar het effectief zou kunnen dat 49,9% van de mensen totaal aan de kant worden geschoven door een dictatuur van de meerderheid. Om dat tegen te gaan, hebben we een liberale democratie gecreëerd, waarbij het liberale aspect net die individuele onvervreemdbare vrijheden moet garanderen, onttrokken aan de democratische beslissingsbevoegdheid.

Ik schrijf het er in deze blogpost maar bij, omdat ik de indruk heb dat maar relatief weinig mensen de basisbeginselen van een democratie kennen, laat staan van onze liberale democratie.

3 thoughts on “Grootste partij uitsluiten is ook democratie

  1. Permalink  ⋅ Reply

    Louis Verelst

    May 29, 2014 at 8:10pm

    Inderdaad, velen verwarren intenties met de getallen. Een getal heeft geen enkele emotie, een meerderheid is een meerderheid, “democratie kan betekenen dat alle idioten aan één kant gaan staan!”.

  2. Permalink  ⋅ Reply

    johan d'aes

    May 30, 2014 at 8:32am

    geachte,

    dank voor dit.

    Eraan toevoegend : er is ook een deficit van zo’n 28% stemgerechtigden die niet stemden (zo men de blanco/ongeldige stemmen daarbij optelt zelfs 32%). Dus van die scores ” x % vd belgen stemde voor lijst x y z” mag men eigenlijk ongeveer 1/3de nog aftrekken (of bijtellen indien men zegt ” x % stemde niet voor x y z”). Cijfers zijn bij benadering.

    groet !
    Johan

  3. Permalink  ⋅ Reply

    Jan C

    May 30, 2014 at 3:04pm

    “Om dat tegen te gaan, hebben we een liberale democratie gecreëerd, waarbij het liberale aspect net die individuele onvervreemdbare vrijheden moet garanderen, onttrokken aan de democratische beslissingsbevoegdheid.”

    Onttrokken aan de democratische beslissingsbevoegdheid? Met een voldoende grote meerderheid kan je daar wel een mouw aan passen, kijk maar naar Hongarije onder Orban.

Leave a Reply to Louis Verelst Cancel reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.