Eenmalige begrotingsmaatregelen onder Verhofstadt – een kwantificering

In de analyse van de Belgische prestatie op economisch vlak, verdedig ik de stelling dat België de laatste 20 jaar een echte topprestatie heeft neergezet: de schuldratio daalde in de periode 1993-2007 van 134% van het BBP tot 84%, een reductie met 50% van het BBP. En ook toen de crisis hard toesloeg vanaf eind 2008 steeg de Belgisch schuldratio veel minder sterk dan in vele andere landen, ondanks het feit dat de bankencrisis ook bij ons hard toegeslagen heeft.

Vaak krijg ik als repliek dat onder Dehaene (1992-1999) wel degelijk grondig gesaneerd geweest is, maar dat onder Verhofstadt (2000-2007) de begrotingsdiscipline zoek was: het opgebouwd primair saldo werd opgesoupeerd door meer overheidsuitgaven en de begroting werd in evenwicht gehouden door eenmalige maatregelen, zoals de verkoop van overheidsgebouwen.

De kritiek op de eenmalige maatregelen onder Verhofstadt is ondertussen gemeengoed geworden in de Vlaamse publieke opinie. Dát er eenmalige maatregelen werden genomen is op zich niet vreemd: dat werd ook onder Dehaene gedaan. De cruciale vraag is hoeveel eenmalige maatregelen er onder Verhofstadt genomen zijn. Enkel zo kunnen we nagaan of de afbouw van de schuldratio onder Verhofstadt significant werd beïnvloed door eenmalige maatregelen.

Ook onder Verhofstadt ging de afbouw van de Belgische schuldratio immers verder: tussen 2000 en 2007 daalde deze van 113,6% naar 84% van het BBP, of een vermindering met bijna 30% van het BBP op acht jaar tijd. Hieronder tracht ik de eenmaligheid te kwantificeren.

Een datareeks over de eenmalige maatregelen is bij mijn weten nergens te vinden. Ik heb ze zelf proberen af te leiden op basis van gegevens van AMECO, de databank van de Europese Commissie. Hieronder zet ik eerst mijn werkwijze uiteen, vervolgens bespreek ik de resultaten. Ik vergelijk ook met zeven andere Europese landen: Nederland, Duitsland, Frankrijk, UK, Denemarken, Zweden en Finland.

Een cruciale gegevensreeks van AMECO is pas beschikbaar vanaf 2003, dus kan de eenmaligheid maar berekend worden voor vijf van de acht jaren onder Verhofstadt. Er kan bijgevolg ook niet vergeleken worden met Dehaene.

Indien er wel een datareeks over eenmalige maatregelen beschikbaar zou zijn, dan ben ik uiteraard sterk geïnteresseerd in die gegevens.

Methode om eenmaligheid te berekenen

AMECO geeft verschillende soorten gegevens over het begrotingssaldo. Met drie van deze reeksen kan je volgens mij de eenmaligheid van de maatregelen afleiden. De reeksen worden opgemaakt met de ‘Excessive deficit procedure’. Ik schrijf telkens waar de reeksen die ik gebruikt heb te vinden zijn (evenals hun code), om narekenen en kritiek geven te vergemakkelijken. Ik gebruik alle gegevens uitgedrukt in procent van het BBP.

1. ‘net lending’, onder rubriek 16.4 (‘UBLGE’): dit is het nominale begrotingssaldo.  

2. ‘net lending adjusted for the cyclical component’, onder rubriek 17.1 (‘UBLGAP’): het begrotingssaldo aangepast voor de economische conjunctuur, gebaseerd op potentieel BBP (waar ik overigens heel wat vragen bij heb, maar dat is voor een andere blogpost).

3. ‘structural balance’, onder rubriek 17.1 (‘UBLGAPS’). In het glossarium van de Europese Commissie wordt dit als volgt gedefinieerd: “Structural budget balance: The actual budget balance net of the cyclical component and one-off and other temporary measures. The structural balance gives a measure of the underlying trend in the budget balance.”

Uit deze laatste definitie blijkt dat het structureel saldo (structural balance) bestaat uit het begrotingssaldo zonder de cyclische component en zonder de eenmalige en tijdelijke maatregelen. Helaas zijn deze gegevens pas beschikbaar vanaf 2003.

Op basis van deze drie gegevens kan je dan volgens mij de eenmalige maatregelen afleiden (of de one-off and other temporary measures). Immers,

Begrotingssaldo (reeks 1) = structureel saldo (reeks 3) + verbetering door niet-structurele component   (a)

Begrotingssaldo (reeks 1) = cyclisch aangepast saldo (reeks 2) + verbetering door conjunctuur component   (b)

Niet-structurele component = conjunctuur component + eenmalige/tijdelijke maatregelen   (c)

Uit (a), (b) en (c) kan je het volgende afleiden:

Eenmalige/tijdelijke maatregelen = Begrotingssaldo (reeks 1) – structureel saldo (reeks 3) – conjunctuur component (uit b)

Resultaten

De figuur hieronder geeft voor de periode 2003-2013 de evolutie van het begrotingssaldo (blauw), het structureel saldo (oranje), de verbetering van het begrotingssaldo door de economische conjunctuur (grijs) en de eenmalige/tijdelijke maatregelen (geel). Hieruit blijkt dat de eenmalige maatregelen zowel negatief als positief kunnen zijn. De Europese Commissie rekent dus ook met eenmalige tegenvallers die niet te wijten zijn aan de economische conjunctuur.

begrotingssaldo+varianten

In de periode 2003-2007 was de som van de eenmalige maatregelen wel positief: in totaal 1,24 % van het BBP, of 0,25% per jaar. Dat is niet significant in vergelijking met de afbouw van de schuldratio in deze periode (met bijna 20% van het BBP). In euro’s van 2013 is de schuldratio op die vijf jaar afgebouwd met 80 miljard euro (indien de schuldratio constant zou gebleven zijn), terwijl de eenmalige maatregelen ongeveer 5 miljard opbrachten.

Indien enkel de positieve saldi van de eenmalige maatregelen beschouwd worden, dan komt het totaal voor deze vijf jaren op 3,23% van het BBP of 0,81% per jaar.

In andere landen brachten eenmalige maatregelen netto minder op, zoals blijkt uit onderstaande figuur (blauwe balkjes). Twee landen, Denemarken en Finland, hebben -volgens deze gegevens en methode- zelfs geen enkele eenmalige maatregel genomen. België heeft dus effectief meer eenmalige maatregelen genomen dan elders. Echter, in zes van de zeven landen werd de schuldratio minder sterk afgebouwd (oranje balkjes). In drie landen werd de schuldratio zelfs hoger. Algemeen kan op basis van deze cijfers gesteld worden dat de grootte-orde van de eenmalige maatregelen vele malen kleiner is in vergelijking met de afbouw van de schuldratio.

eenmaligheid+schuldratio

Structureel saldo, met en zonder intrestlasten

Wat opvalt uit de eerste figuur is dat het structureel saldo van België steeds negatief is, tussen -0,9% en -1,5%. De critici van de regeringen onder Verhofstadt hebben dus gelijk dat de begroting nooit structureel in evenwicht was. We kunnen niet nagaan in hoeverre dit ook al was onder Dehaene, aangezien de gegevens pas beginnen voor 2003.

We kunnen België wel vergelijken met andere landen. De onderstaande figuur geeft de evolutie van het structureel saldo sinds 2003 voor de 8 eerder genoemde landen.

structureelsaldo

Hieruit blijkt dat België duidelijk niet tot de top behoort van deze selectie van landen. Echter, het structureel saldo corrigeert niet voor de rentelasten. Doordat voor België deze rentelasten hoog zijn, is het moeilijker om een goed structureel saldo te realiseren in vergelijking met landen die lagere rentelasten hebben. Die rentelasten zijn een erfenis uit het verleden (voor België zelfs uit een ver verleden, namelijk de jaren ’70 en ’80).

Om de prestaties van een regering te beoordelen, rekent men dan ook vaak met het begrotingssaldo zonder rentelasten (primair saldo). Dat kan men ook doen voor een structureel saldo: dit saldo moet dan verhoogd worden met de betaalde intrestlasten. De betaalde intrestlasten zijn ook te vinden in Ameco (rubriek 16.4 – ‘UYIGE’). De onderstaande figuur geeft het door mij berekende ‘primaire structureel saldo’. België blijkt het bijna steeds beter te doen dan de zeven andere landen uit de selectie, en dat voor de volledige beschouwde periode. In de periode 2003-2007 daalde het primair structureel saldo evenwel licht in België, terwijl het elders soms sterk steeg (in 2005 steeg de schuld door de overname van de NMBS-schuld van 7,4 miljard euro).

primairstructureelsaldo

Besluit

Op basis van drie gegevensreeksen over het begrotingssaldo leid ik de netto opbrengst af van de jaarlijkse eenmalige maatregelen. De gegevens lopen pas vanaf 2003.

Op basis van deze methode blijkt dat België in de periode 2003-2007 wel degelijk de hoogste gecumuleerde netto-opbrengst genereerde via eenmalige en tijdelijke maatregelen in vergelijking met 7 buur- en/of toplanden. In totaal brachten de eenmalige maatregelen in deze periode voor België netto 1,24% van het BBP op. Gerekend in het BBP van 2013 is dat ongeveer 5 miljard euro (op vijf jaar tijd). In diezelfde periode werd de schuldratio in België afgebouwd met bijna 20%, of omgerekend in BBP van 2013 met 80 miljard euro. De grootte-orde van de eenmalige maatregelen is dus vele malen kleiner ten opzichte van de daling van de schuldratio tijdens dezelfde periode.

Uit de gegevens blijkt ook dat België nooit een structureel evenwicht heeft gehad (sinds 2003, de start van de gegevensreeks). Daarmee zit België bij de slechtere helft van de selectie van acht landen.

Als echter het “primair structureel saldo” berekend wordt (dus zonder rentelasten), heeft België gemiddeld het hoogste saldo in vergelijking met de zeven buur- en/of toplanden.

5 thoughts on “Eenmalige begrotingsmaatregelen onder Verhofstadt – een kwantificering

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      May 2, 2014 at 8:21am

      ik herinner met dat artikel; niet veel meer van gehoord (en was nochtans zware beschuldiging)

  1. Permalink  ⋅ Reply

    Louis Lagae

    May 1, 2014 at 8:04pm

    Waarom stelt u dat een “comment” niet wordt gepubliceerd. Complain or explain. Voor de geloofwaardigheid van uw geclaimde interactiviteit. Sorry, daar is reeds mijn eerste zeer partiële maar niettemin diepe kritiek.

    • Permalink  ⋅ Reply

      Andreas Tirez

      May 2, 2014 at 8:21am

      dit begrijp ik niet

      • Permalink  ⋅ Reply

        paul

        May 18, 2014 at 2:44pm

        http://forum.politics.be/showpost.php?p=7146111&postcount=94

        Je moet eens kijken naar de absolute staatsschuld
        en die evolutie van daling van staatsschuld versus absolute waarde is natuurlijk mooier omdat het BNP stijgt.
        Daarentegen is er toch een FRAPPANT verschil tussen periode Dehaene – Verhofstad – DiRupo
        Onder CDV en PS beleid stijgen de schulden, onder verhofstad zijn ze effectief gedaald. Of dit nu door die 5miljard eenmalige operaties extra komt, of niet is niet zoveel terzake, het gaat toch over een vorm van rigoureusiteit die totaal ontbreekt bij de ene versus de andere

Leave a Reply to Andreas Tirez Cancel reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.