De federale kieskring als pasmunt

De verkiezingen van 13 juni 2010 hebben in Vlaanderen een duidelijke winnaar opgeleverd met de Vlaam-nationalistische N-VA van Bart De Wever die 27 zetels binnenhaalt (winst + 21). De socialistische PS van Elio Di Rupo in Franstalig België is eveneens winnaar met 26 zetels (winst + 6). De meest geciteerde coalitie is de zogenaamde afspiegeling van de regionale coalities, namelijk N-VA, sp.a (Vlaamse socialisten) en CD&V (Vlaamse christen-democraten) aan Vlaamse kant en PS, cdh (Franstalige christen-democraten) en Ecolo (Franstalige groenen) aan Franstalige kant. Of die afspiegelingscoalitie er komt is niet zeker: de PS heeft al laten verstaan dat het in de regionale regering niet zo vlot met de groenen en de MR (Franstalige liberalen) zou staan te springen om mee te regeren.

Terwijl er in heel Europa slechts één politiek thema lijkt te zijn, namelijk welke saneringsmaatregelen moeten er genomen worden opdat onze welvaarststaat kan behouden blijven, is in België het communautaire thema prioritair. Als er een federale regering gemaakt wordt, met of zonder N-VA, zal deze in de eerste plaats een akkoord moeten hebben over een grote staatshervorming waarbij de regio’s (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) meer bevoegdheden krijgen en deze regio’s beter responsabiliseert. Dar er een grote staathervorming moet komen met aanpassing van de financieringswet weten we al drie jaar. De Franstaligen zeiden tot voor kort ‘nee’ en in België heeft elke taalgroep de facto een veto. Het is dan ook zeer opmerkelijk dat zowel de politici als de politieke commentatoren optimistisch zijn over de slaagkansen. Inderdaad zeer opmerkelijk, want een akkoord zou betekenen dat de Franstaligen ‘ja’ zeggen tegen N-VA, een partij die ze tot voor kort als de baarlijke duivel beschouwden.

De reden voor dit optimisme is dat er geen alternatief lijkt te zijn: de vorige regering is gevallen omdat zelfs een op het communautair vlak gematigde partij, Open VLD (de Vlaamse liberalen), het aanhoudende ‘nee’ van de Franstalige partijen niet meer accepteerden. Als reactie daarop stemden de Vlamingen massaal voor de N-VA, wat betekende dat het dreigement uit het verleden dat een aanhoudend Frantalige ‘nee’ zou leiden tot radicalisering aan Vlaamse kant bewaarheid werd. Nu hebben de Vlaams-nationalistische partijen N-VA, LDD en Vlaams Belang 40 van de 150 zetels. Nog elf zetels meer en deze partijen hebben een veto over de institutionele hervormingen. Na 13 juni is voor iedereen zo’n scenario mogelijk indien er geen grote staatshervorming komt.

Maar nogmaals, dit betekent dat de Franstaligen ‘ja’ moeten zeggen tegen een belangrijk aantal eisen van de N-VA. De PS kan dit alleen maar verkopen aan haar achterban als ze ook iets binnenhaalt. En dan komt de federale kieskring op de proppen. De federale kieskring is een voorstel dat uitgewerkt werd door dePaviagroep, een groep Belgische politicologen die België beter bestuurbaar willen maken. Hun voorstel komt erop neer dat 15 van de 150 zetels in een federale kieskring worden gekozen. Voor deze 15 zetels kunnen dan zowel Vlamingen als Franstaligen stemmen.

De verwachting van de Paviagroep is dat in deze federale kieskring politieke families zoals PS-sp.a en MR-OpenVLD kiesallianties zullen aangaan. Bovendien zullen de kopstukken van de partijen, die nu al de verpersoonlijking van de partij zijn, zich hoogstwaarschijnlijk kandidaat stellen in de federale kieskring. Een verkiezingscampagne zoals in 2007 zou dan een heel andere uitslag kunnen geven. In deze campagne kon de zittende premier Guy Verhofstadt zijn per definitie Belgisch beleid enkel in Vlaanderen verdedigen tegenover zijn uitdager Yves Letermen die een populistisch Vlaamsgezind discours hanteerde (‘vijf minuten politieke moed en BHV is opgelost’) en daarbij in Vlaanderen veel stemmen haalde maar verguisd werd in Franstalig België.

De Franstaligen zien in een federale kieskring dan ook een belangrijk signaal om België bijeen te houden. Een dergelijke hervorming van het kiesstelsel wordt beschouwd als een grote toegeving vanwege de N-VA, wat op zijn beurt de Franstaligen moet geruststellen om een vergaande regionalisering door te voeren. De vraag is of N-VA een federale kieskring zou kunnen slikken.

Op het eerste gezich lijkt een federale kieskring onaanvaardbaar voor de N-VA. Zo schreef Geert Bourgeois, de nummer twee van de N-VA, in oktober 2007 dat een federale kieskring “het probleem BHV de facto uitbreidt tot heel Vlaanderen”, en wil het probleem BHV net dat probleem zijn waarover deze regering is gevallen… Ook Bart De Wever sprak zich scherp uit tegen een federale kieskring. Tijdens zijn nieuwjaarstoespraak in 2008 zei hij: “Vanuit ons geloof in de Vlaamse evolutieleer, zullen wij nooit meestappen in het Belgisch creationisme. Met de N-VA komt er dus géén uitbreiding van Brussel en géén federale kieskring.” Ondertussen is de stelling genuanceerder: een federale kieskring mag er komen als de grondwettelijke beschermingen van de Franstaligen worden afgeschaft. Maar dit lijkt dan weer totaal onaanvaardbaar voor de Franstaligen.

De idee van de federale kieskring als toegeving van N-VA voor een vergaande regionalisering mag dus op het eerste gezich opgeborgen worden. En toch kan het als ultiem pasmunt dienen om tot een grote staatshervorming te komen, om de eenvoudige reden dat Bart De Wever niet gelooft dat een federale kieskring zijn belofte kan waarmaken, namelijk een Belgische esprit creëren. In Knack van 14 februari 2007 liet hij daarover in zijn kaarten kijken: “Wie vandaag, met de invoering van een federale kieskring, toch de illusie wil creëren dat er zoiets bestaat als een Belgische samenleving, verkoopt onzin. Maar ik ben helemaal niet bang voor de invoering ervan. Een federale kieskring zal het historisch proces alleen maar bevestigen: Franstalige partijen zullen in Vlaanderen bijna geen stemmen behalen, en omgekeerd. Het streven naar meer België zal paradoxaal genoeg bewijzen dat het land niet meer bestaat.’”

Het voorgaande bewijst mijns inziens dat de federale kieskring alles heeft wat het moet hebben: het is een belangrijke eis van de Franstaligen en een aantal Vlaamse partijen die vinden dat België nog een bestaansrecht heeft en op deze manier gered kan worden. Voor zij die van mening zijn dat België geen bestaansrecht heeft, kan de invoering van de federale kieskring beschouwd worden als een laatste stuiptrekking waarna “het historisch proces zal bevestigd worden”. Daarenboven heeft de federale kieskring het voordeel dat het kan voorgesteld worden als een toegeving van de Vlaams-nationalisten die het op hun beurt aan hun achterban kunnen verkopen als een schijntoegeving. En nog belangrijk, Bart De Wever en de N-VA zouden ermee tonen dat het een partner is waarmee kan onderhandeld worden. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 is dit een belangrijke troef voor Bart De Wever; er wordt gefluisterd dat hij zal een gooi doet naar het burgemeesterschap van Antwerpen.

De toegeving op de federale kieskring door N-VA zal wel wrang smaken bij de voormalige kartelpartner CD&V en bij Yves Leterme omdat N-VA hierop niet wou toegeven tijdens de regeringsonderhandelingen van 2007 en zo de formatiepogingen van Leterme hielp mislukken.

Nog dit: wat de liberalen betreft, moeten ze er alles aan doen opdat een staatshervorming kan slagen. Als (waarschijnlijke) oppositiepartij is dat wat vreemd, maar indien dit niet gebeurt, zal Open VLD nooit oppositie kunnen voeren op haar eigen terrein, namelijk op het budgettaire en economische vlak. Want enkel indien de communautaire problemen grotendeels van de baan zijn, zal het gaan over het budgettaire. Een grote opportuniteit voor de liberalen ligt hier dat Vlaanderen alles behalve socialistisch gestemd heeft, terwijl de toekomstige regering juist gedomineerd zal worden door socialisten. De PS zal willen toegeven op de core business van N-VA (het communautiare) opdat ze haar socialistische dada’s kan vrijwaren. Met andere woorden, de sociaal-economische flank van N-VA en CD&V zullen heel kwetsbaar zijn in een volgende federale regering en met de decimatie van LDD blijft Open VLD de enige geloofwaardige oppositie partij op een domein dat haar trouwens zeer goed moet liggen. Het best denkbare scenario voor Open VLD als oppositiepartij is dat er een grote staatshervorming komt mét de N-VA in de regering, waarna er een socialistitsche economische politiek gevoerd wordt. Of zoals Herman De Croo (Open VLD) het stelde in TerZake: “Die cadeau gaan ze ons toch niet geven?”.

 

Deze tekst verscheen eerder als column bij Liberales.

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.