De individuele verantwoordelijkheid van een arm kind is nul

Afgelopen zondag was er een relletje over de uitspraken van Vlaams minister van armoedebestrijding Liesbeth Homans. Homans (N-VA) beweerde dat er een trendbreuk was in de Vlaamse armoedecijfers. Het algemene armoederisico is gedaald van 11,1 procent naar 10,3 procent en dat is volgens de minister een trendbreuk.

Er kwam onmiddellijk kritiek van de oppositie, maar ook van armoedeverenigingen en onderzoekers. Een daling met 0,8 procentpunt kan niet bekeken worden als een statistisch significante daling, omdat het binnen de foutenmarge zit, zoals Toon Vanheukelom, onderzoeker van de KU Leuven, berekende. Armoedecijfers schommelen altijd wat, want ze zijn gebaseerd op enquêtes en dus zijn er ook steekproeffouten (zie figuur). Bovendien, en dat is nog het meest opmerkelijk, zijn de door Homans geciteerde cijfers minstens deels gebaseerd op 2014, terwijl de huidige Vlaamse regering pas echt startte na de zomer van 2014. En dan nog kan men zich de vraag stellen of het Vlaamse beleid een echte kentering kan inzetten, zelfs op een paar jaar tijd, omdat onder meer demografie en het federale beleid een grote impact kunnen hebben.

tijdarmoederisicoToon

Over het te voeren armoedebeleid van deze Vlaamse regering was ik in deze krant in 2014 al kritisch, omdat het volgens mij stiefmoederlijk behandeld werd in het regeerakkoord. In de gehele tekst was armoedebeleid goed voor minder dan 400 woorden. Op een totaal van 24 beleidsdomeinen kreeg enkel dierenbescherming minder aandacht. Terwijl ik toen nog het voordeel van de twijfel wou geven, aangezien je nooit weet of de daden de woorden zullen overtreffen, is dat nu niet meer het geval. Deze minister en, bij uitbreiding, deze Vlaamse regering lijkt armoedebestrijding niet als prioriteit te zien.

Die lage prioriteit kan ideologisch te verklaren zijn. Het is immers mogelijk dat een te genereus armoedebeleid leidt tot moral hazard, waarbij het genereuze beleid -bewust of onbewust- wordt meegerekend in de hoofden van individuen en leidt tot minder inspanningen om zelf armoede te vermijden. Deze ideologische kijk gaat uit van een grote individuele verantwoordelijkheid voor de eigen positie en wordt vaak aan rechtse ideologieën toegewezen. Links zal dit afstrijden en stellen dat veel armen zeer vaak tegen hun zin en ondanks zichzelf arm zijn. Beide posities hebben een deel van de waarheid. De vraag is dan hoeveel, waarbij rechts dus meer belang hecht aan het gevaar van moral hazard waardoor armoedebestrijding minder belangrijk kan worden.

Het gevaar van moral hazard is een belangrijk argument als het volwassenen betreft. Het is echter absoluut niet te verdedigen als het over kinderen gaat. De individuele verantwoordelijkheid van een arm kind is nul. Een vijfjarige heeft er absoluut geen enkele fout aan als beide ouders werkloos zijn, als de woning vochtig en schimmelig is of als er geen geld meer over is op het einde van de maand zodat ze letterlijk met een lege brooddoos naar school moeten.

Ik besef dat kinderarmoede bestrijden in de praktijk vaak neerkomt op het bestrijden van gezinsarmoede, en dus ook armoede bij de ouders. Het probleem van moral hazard bij volwassen komt dan weer om de hoek kijken. Maar zelfs als je dat probleem groot inschat, dan nog moet je het belang ervan minimaliseren, omdat het probleem van kinderarmoede onaanvaardbaar is. Bovendien zijn er maatregelen denkbaar die zich vooral richten op de (kans)armoede van kinderen.

Er is dus voor links en rechts geen enkele ideologische reden om kinderarmoede niet hoog op de agenda te zetten, integendeel. Bovendien blijkt uit internationaal onderzoek dat het investeren in kansarme kinderen ook economisch efficiënt is: op lange termijn wordt de investering dubbel en dik terugverdiend, zeker in tijden van lage rentes.

Het bovenstaande betekent niet dat eenvoudige en budgettair makkelijk haalbare oplossingen voor het grijpen liggen. Kinderarmoede is een complex probleem, dat overigens niet enkel over het financiële gaat. Maar dat impliceert net dat armoedebestrijding veel aandacht moet krijgen, en zeker veel meer dan nu.

Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.